Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stempel:
  2. Stempel:
  3. stempelen:
  4. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stempel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stempel (Nederlands) in het Duits

stempel:

stempel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stempel (inktstempel; zegel)
    der Stempel; Gepräge; Siegel; Amtssiegel; der Stempelbogen; die Marke; der Garantieschein; Stempeln; Lacksiegel; die Klebemarke

Vertaal Matrix voor stempel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Amtssiegel inktstempel; stempel; zegel ijkmerken; keurmerken; lakstempel; lakzegel; waarmerken
Garantieschein inktstempel; stempel; zegel borg; cautie; garantie; garantiebewijs; keur; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
Gepräge inktstempel; stempel; zegel
Klebemarke inktstempel; stempel; zegel plakzegel; zegel
Lacksiegel inktstempel; stempel; zegel lakstempel; lakzegel
Marke inktstempel; stempel; zegel beeldmerk; bon; coupon; keur; kwaliteitsmerk; logo; munt; muntstuk; penning; plaatje als herkenningsteken; spaarzegel; waarborg; waarmerk; zegel
Siegel inktstempel; stempel; zegel keur; keurmerk; keurstempel; kwaliteitsmerk; waarborg; waarmerk; zegelafdruk; zegels
Stempel inktstempel; stempel; zegel pons; zegels
Stempelbogen inktstempel; stempel; zegel
Stempeln inktstempel; stempel; zegel afstempelen; stempelen; stempeling

Verwante woorden van "stempel":


Wiktionary: stempel

stempel
  1. -
noun
  1. Botanik: Fruchtknoten, Griffel und Narbe einer Blüte
  2. Bau: Stütze, Strebe
  3. Gerät zum Prägen eines Namens oder einer kurzen Information
  4. Abdruck
  5. Technik: Präge- oder Stanzvorrichtung

Cross Translation:
FromToVia
stempel Gummistempel; Stempel rubber stamp — piece of rubber to make an imprint

Stempel:

Stempel

  1. Stempel

Vertaal Matrix voor Stempel:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Shape-Stempel Stempel

stempelen:

stempelen werkwoord (stempel, stempelt, stempelde, stempelden, gestempeld)

  1. stempelen (afstempelen; stempel opdrukken)
    stempeln; abstempeln; prägen
    • stempeln werkwoord (stempele, stempelst, stempelt, stempelte, stempeltet, gestempelt)
    • abstempeln werkwoord (stempele ab, stempelst ab, stempelt ab, stempelte ab, stempeltet ab, abgestempelt)
    • prägen werkwoord (präge, prägst, prägt, prägte, prägtet, geprägt)
  2. stempelen (stempel zetten)
    stempeln; abstempeln
    • stempeln werkwoord (stempele, stempelst, stempelt, stempelte, stempeltet, gestempelt)
    • abstempeln werkwoord (stempele ab, stempelst ab, stempelt ab, stempelte ab, stempeltet ab, abgestempelt)
  3. stempelen (uitkering krijgen; steun trekken)

Conjugations for stempelen:

o.t.t.
  1. stempel
  2. stempelt
  3. stempelt
  4. stempelen
  5. stempelen
  6. stempelen
o.v.t.
  1. stempelde
  2. stempelde
  3. stempelde
  4. stempelden
  5. stempelden
  6. stempelden
v.t.t.
  1. heb gestempeld
  2. hebt gestempeld
  3. heeft gestempeld
  4. hebben gestempeld
  5. hebben gestempeld
  6. hebben gestempeld
v.v.t.
  1. had gestempeld
  2. had gestempeld
  3. had gestempeld
  4. hadden gestempeld
  5. hadden gestempeld
  6. hadden gestempeld
o.t.t.t.
  1. zal stempelen
  2. zult stempelen
  3. zal stempelen
  4. zullen stempelen
  5. zullen stempelen
  6. zullen stempelen
o.v.t.t.
  1. zou stempelen
  2. zou stempelen
  3. zou stempelen
  4. zouden stempelen
  5. zouden stempelen
  6. zouden stempelen
en verder
  1. ben gestempeld
  2. bent gestempeld
  3. is gestempeld
  4. zijn gestempeld
  5. zijn gestempeld
  6. zijn gestempeld
diversen
  1. stempel!
  2. stempelt!
  3. gestempeld
  4. stempelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stempelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. stempelen (afstempelen)
    Stempeln; Abstempeln

Vertaal Matrix voor stempelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abstempeln afstempelen; stempelen; stempeling
Stempeln afstempelen; stempelen; stempeling inktstempel; stempel; zegel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abstempeln afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen
prägen afstempelen; stempel opdrukken; stempelen munten
stempeln afstempelen; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen keurmerken; stempel drukken op; werkeloos zijn
stempeln gehen stempelen; steun trekken; uitkering krijgen

Verwante woorden van "stempelen":


Wiktionary: stempelen

stempelen
Cross Translation:
FromToVia
stempelen abstempeln estampillermarquer avec une estampille.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van stempel



Duits

Uitgebreide vertaling voor stempel (Duits) in het Nederlands

Stempel:

Stempel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stempel (Gepräge; Siegel; Amtssiegel; )
    de stempel; de zegel; inktstempel
    • stempel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inktstempel [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. der Stempel
    de pons
    • pons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Stempel (Freimarken; Siegel; Quittungsmarke; Briefmarken)
    de zegels
    • zegels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Stempel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inktstempel Amtssiegel; Garantieschein; Gepräge; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln
pons Stempel
stempel Amtssiegel; Garantieschein; Gepräge; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln
zegel Amtssiegel; Garantieschein; Gepräge; Klebemarke; Lacksiegel; Marke; Siegel; Stempel; Stempelbogen; Stempeln Klebemarke; Marke; Rabattmarke; Stempelmarke
zegels Briefmarken; Freimarken; Quittungsmarke; Siegel; Stempel

Synoniemen voor "Stempel":


Wiktionary: Stempel

Stempel
noun
  1. Botanik: Fruchtknoten, Griffel und Narbe einer Blüte
  2. Bau: Stütze, Strebe
  3. Gerät zum Prägen eines Namens oder einer kurzen Information
  4. Abdruck
  5. Technik: Präge- oder Stanzvorrichtung

Cross Translation:
FromToVia
Stempel stamper pistil — A discrete unit in the center of a flower which receives the pollen and produces a fruit
Stempel ram ram — male sheep
Stempel stempel rubber stamp — piece of rubber to make an imprint

Computer vertaling door derden: