Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gaaf (Nederlands) in het Duits

gaaf:

gaaf bijvoeglijk naamwoord

  1. gaaf (tof; schitterend; mieters)
    toll; tipp-topp; schick; großartig; super; dufte; tadellos; steil; hervorragend; stark; herrlich; gut; riesig; hoch; prima
  2. gaaf (puntgaaf; onaangetast)
    spitze; einwandfrei; klasse; tadellos; makellos
  3. gaaf (te gek; fantastisch; fabelachtig; )
    fabelhaft; großartig; toll; genial
  4. gaaf (intact; heel)
    ganz; heil; vollkommen; unbeschädigt; total; ganz und gar; vollständig; intakt; gänzlich; komplett; gesamt; fehlerfrei
  5. gaaf (ongerept; maagdelijk; virginaal; )
    pur; jungfräulich; ganz; rein; unberührt; fehlerfrei; unbeschädigt; unverfälscht; unangetastet; unversehrt; unbefleckt

Vertaal Matrix voor gaaf:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riesig groots; grootschalig; reuze
toll fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; mieters; reuze; schitterend; te gek; tof; waanzinnig; wijs aangenaam; behaaglijk; enorm; fijn; gemotiveerd; geweldig; gigantisch; heerlijk; immens; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; kostelijk; leuk; motivatie bezittend; plezant; plezierig; prettig; reusachtig; uitstekend; voortreffelijk; zeer groot
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
super fantastisch; super; supergaaf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dufte gaaf; mieters; schitterend; tof
einwandfrei gaaf; onaangetast; puntgaaf absoluut; beslist; brandschoon; correct; foutloos; goed; juist; keurig; loepzuiver; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; onweerlegbaar; perfect; perfekt; precies; rein; ronduit; smetteloos; stellig; vast en zeker; vlekkeloos; volmaakt; zeker
fabelhaft fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs aangenaam; behaaglijk; betoverend; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fenomenaal; fijn; geweldig; gigantisch; groots; heerlijk; hoogwaardig; immens; in zeer hoge mate; kiplekker; kolossaal; kostelijk; leuk; luisterrijk; magnifiek; mieters; mythisch; perfect; plezant; plezierig; prachtig; prettig; prima; puik; reusachtig; schitterend; uitstekend; van goede kwaliteit; voortreffelijk; zeer groot
fehlerfrei gaaf; heel; intact; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver brandschoon; correct; feilloos; foutloos; ideaal; keurig; loepzuiver; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; patent; perfect; rein; smetteloos; uitmuntend; uitstekend; vlekkeloos; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
ganz gaaf; heel; intact; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver algeheel; allemaal; alles; behoorlijk; compleet; fulltime; heel; hele; helemaal; kompleet; nogal; redelijk; tamelijk; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voluit
ganz und gar gaaf; heel; intact boordevol; fulltime; volledig; volop
genial fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; reuze; te gek; waanzinnig; wijs betoverend; geniaal; heerlijk; intelligent; kostelijk; luisterrijk; magnifiek; pienter; prachtig; schitterend; schrander; uitstekend; vernuftig; voortreffelijk
gesamt gaaf; heel; intact alle; boeiend; fascinerend; fulltime; globaal; in grote lijnen; integraal; integrerend; volledig
großartig fabelachtig; fantastisch; gaaf; krankzinnig; mieters; reuze; schitterend; te gek; tof; waanzinnig; wijs ambitieus; betoverend; eerzuchtig; enorm; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; formidabel; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; glorieus; grandioos; groots; heel groot; heerlijk; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; onmetelijk; oogverblindend; prachtig; prat; prinsheerlijk; puik; reusachtig; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; trots; uitnemend; uitstekend; verblindend; voortreffelijk; weids; zeer groot
gut gaaf; mieters; schitterend; tof correct; fantastisch; geweldig; goed; grandioos; groots; juist; kiplekker; magnifiek; mieters; precies; prima; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
gänzlich gaaf; heel; intact algeheel; allemaal; alles; compleet; fulltime; heel; hele; helemaal; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen
heil gaaf; heel; intact blakend; fit; getraind; gezond; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
herrlich gaaf; mieters; schitterend; tof aangenaam; aanzienlijk; adelijk; behaaglijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; overheerlijk; paradijselijk; plechtig; plechtstatig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; smakelijk; statig; verblindend; verheerlijkt; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig; zeer plechtig
hervorragend gaaf; mieters; schitterend; tof beter dan de rest; bovenmatig; briljante; buitengemeen; buitensporig; extreem; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; frappant; geweldig; glansrijk; glorierijk; glorieus; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; in het oog lopend; in het oog springend; kiplekker; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mateloos; mieters; oogverblindend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; paradijselijk; patent; perfect; prachtig; prat; prima; puik; roemrijk; roemvol; saillant; schitterend; superieur; tomeloos; treffend; trots; uitblinkend; uitermate; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verblindend; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
hoch gaaf; mieters; schitterend; tof dikwijls; enorm; frequent; gigantisch; hoog; hooggelegen; immens; in zeer hoge mate; meermaals; menigmaal; regelmatig; reusachtig; vaak; veelvuldig
intakt gaaf; heel; intact onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeschadigd; ongebruikt; ongeopend
jungfräulich gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
klasse gaaf; onaangetast; puntgaaf
komplett gaaf; heel; intact absoluut; allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; grondig; helemaal; in het geheel; integraal; integrerend; kompleet; plenair; totaal; volkomen; volledig; voltallig
makellos gaaf; onaangetast; puntgaaf brandschoon; correct; keurig; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos
prima gaaf; mieters; schitterend; tof aardig; kiplekker; leuk; lief; mieters; prima; sympathiek
pur gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver cru; echt; eerlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; netjes; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; openlijk; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rein gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver cru; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
riesig gaaf; mieters; schitterend; tof aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; geweldig; gigantisch; groots; heel erg; heel groot; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; onmetelijk; opperbest; reusachtig; reuze; weids; zeer groot
schick gaaf; mieters; schitterend; tof aangekleed; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanzienlijk; adelijk; attractief; bekoorlijk; beroemd; chic; doorluchtig; elegant; esthetisch; flitsend; fraai; gedistingeerd; gekleed; geraffineerd; gewichtig; goed ogend; gracieus; hip; hooggeplaatst; illuster; knap; modieus; mooi; sierlijk; smaakvol; snel; stijlvol; trendy; uitnodigend; verfijnd; verheven; verleidelijk; vlot; voornaam; welgevallig
spitze gaaf; onaangetast; puntgaaf
stark gaaf; mieters; schitterend; tof agressief; breed; dapper; dik; dikwijls; erg; fantastisch; fel; ferm; flink; fors; frequent; fysiek sterk; geducht; gestreng; gewelddadig; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; heftig; heldhaftig; heroïsch; hevig; immens; in details; in hoge mate; kloek; kolossaal; krachtig; lijvig; magnifiek; massief; meermaals; menigmaal; moedig; niet hol; niet toegevend; onverschrokken; potig; regelmatig; reusachtig; schitterend; stabiel; sterk; stevig; stout; stoutmoedig; streng; uit de kluiten gewassen; uitgewerkt; uitnemend; uitstekend; vaak; veelvuldig; vet; voortreffelijk; zeer groot; zwaar van lijf
steil gaaf; mieters; schitterend; tof hellend; schuin aflopend; steil
super gaaf; mieters; schitterend; tof
tadellos gaaf; mieters; onaangetast; puntgaaf; schitterend; tof akkoord; correct; foutloos; goed; hoogwaardig; ideaal; in orde; juist; keurig; loepzuiver; mee eens; netjes; onberispelijk; onbesproken; opgeruimd; ordelijk; patent; perfect; precies; prima; schoon; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
tipp-topp gaaf; mieters; schitterend; tof fantastisch; geweldig; grandioos; groots; hoogwaardig; magnifiek; patent; perfect; prima; ragfijn; schitterend; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
total gaaf; heel; intact absoluut; allemaal; alles; compleet; fulltime; grondig; heel; hele; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen; volledig
unangetastet gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onverzwakt
unbefleckt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver brandschoon; onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos
unberührt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; koelbloedig; kuis; liefdeloos; maagdelijk; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbevlekt; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongevoelig; onschuldig; onverschillig; onverzwakt; puur; rein; zielloos; zuiver
unbeschädigt gaaf; heel; intact; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver heelhuids; onbeschadigd; ongedeerd; ongekwetst; ongeschonden
unverfälscht gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver cru; echt; gewoonweg; heus; klinkklaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; openlijk; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; werkelijk; zuiver; zuivere
unversehrt gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver heelhuids; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongeschonden; onverzwakt; pas gekocht
vollkommen gaaf; heel; intact absoluut; allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; grondig; helemaal; ideaal; in het geheel; integraal; integrerend; patent; perfect; superieur; totaal; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; voortreffelijk
vollständig gaaf; heel; intact allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; helemaal; integraal; integrerend; totaal; volledig

Verwante woorden van "gaaf":


Synoniemen voor "gaaf":


Antoniemen van "gaaf":


Verwante definities voor "gaaf":

  1. erg goed1
    • wat een gaaf nummer is dat!1
  2. heel en compleet1
    • deze appel is nog gaaf1

Wiktionary: gaaf

gaaf
adjective
  1. zonder beschadiging
  2. in de populaire smaak vallend
gaaf
adjective
  1. sehr positiv, gut, der Idealvorstellung entsprechend (vor allem im jugendlichen Sprachgebrauch)

afgaan:

afgaan werkwoord (ga af, gaat af, ging af, gingen af, afgegaan)

  1. afgaan (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen
    • mißlingen werkwoord (mißlinge, mißlingst, mißlingt, mißlang, mißlangt, mißlungen)
    • fehlschlagen werkwoord (schlage fehl, schlägst fehl, schlägt fehl, schlug fehl, schlugt fehl, fehlgeschlagen)
    • abgehen werkwoord (gehe ab, gehst ab, geht ab, ging ab, ginget ab, abgegangen)
    • scheitern werkwoord (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)
    • schiefgehen werkwoord (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
    • irren werkwoord (irre, irrst, irrt, irrte, irrtet, geirrt)
    • mißraten werkwoord (mißrate, mißrätst, mißrät, mißriet, mißrietet, mißraten)
    • auffliegen werkwoord (fliege auf, fliegst auf, fliegt auf, flog auf, floget auf, aufgeflogen)
    • danebengehen werkwoord

Conjugations for afgaan:

o.t.t.
  1. ga af
  2. gaat af
  3. gaat af
  4. gaan af
  5. gaan af
  6. gaan af
o.v.t.
  1. ging af
  2. ging af
  3. ging af
  4. gingen af
  5. gingen af
  6. gingen af
v.t.t.
  1. ben afgegaan
  2. bent afgegaan
  3. is afgegaan
  4. zijn afgegaan
  5. zijn afgegaan
  6. zijn afgegaan
v.v.t.
  1. was afgegaan
  2. was afgegaan
  3. was afgegaan
  4. waren afgegaan
  5. waren afgegaan
  6. waren afgegaan
o.t.t.t.
  1. zal afgaan
  2. zult afgaan
  3. zal afgaan
  4. zullen afgaan
  5. zullen afgaan
  6. zullen afgaan
o.v.t.t.
  1. zou afgaan
  2. zou afgaan
  3. zou afgaan
  4. zouden afgaan
  5. zouden afgaan
  6. zouden afgaan
diversen
  1. ga af!
  2. gaat af!
  3. afgegaan
  4. afgaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afgaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abgehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen eraf gaan
auffliegen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen openvliegen; opvliegen; opwaarts vliegen
danebengehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
fehlschlagen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen ketsen
irren afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen dolen; omzwerven; ronddwalen; waren; zwerven
mißlingen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
mißraten afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
scheitern afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen averij oplopen; ten onder gaan; vergaan
schiefgehen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen de weg kwijtraken; scheef gaan; verdwalen; verkeerd aflopen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verongelukken

Verwante definities voor "afgaan":

  1. dom lijken1
    • hij ging wel af toen hij dat foute antwoord gaf1
  2. je door iemand laten leiden omdat je hem vertrouwt1
    • op welke adviseur moet ik nu afgaan?1
  3. plotseling beginnen te werken1
    • de wekker ging af1
  4. recht naar iemand toe lopen1
    • hij ging op de leraar af1

Wiktionary: afgaan

afgaan
verb
  1. naar beneden gaan
  2. afgeschoten worden
  3. een slechte indruk nalaten

Cross Translation:
FromToVia
afgaan feuern fire — physiology: to cause action potential in a cell
afgaan versagen flop — to fail completely, not to be successful at all
afgaan abfahren; abreisen; fortgehen; abfeuern; abschießen; losgehen; aufbrechen partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :
afgaan besuchen; einen Besuch abstatten visiter — désuet|fr aller voir quelqu’un chez lui sans séjourner.