Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- raden:
-
Wiktionary:
- raden → raten
- raden → erraten, Vermutung, enträtseln, raten, beraten, Rat, herausbekommen, ahnen, erahnen, vorhersagen, voraussagen, weissagen, prophezeihen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor raden (Nederlands) in het Duits
raden:
-
raden (gissing maken; gissen)
-
raden (iets aanraden; adviseren; suggereren; ingeven)
raten; suggerieren; zuraten; vorschlagen; anregen; ausmachen; veranschlagen; schätzen; ermessen; überschlagen; bestimmen; taxieren-
vorschlagen werkwoord (schlage vor, schlägst vor, schlägt vor, schlug vor, schlugt vor, vorgeschlagen)
-
veranschlagen werkwoord (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
-
überschlagen werkwoord (überschlage, überschlägst, überschlägt, überschlug, überschlugt, übergeschlagen)
Conjugations for raden:
o.t.t.
- raad
- raadt
- raadt
- raden
- raden
- raden
o.v.t.
- ried
- ried
- ried
- rieden
- rieden
- rieden
v.t.t.
- heb geraden
- hebt geraden
- heeft geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
v.v.t.
- had geraden
- had geraden
- had geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
o.t.t.t.
- zal raden
- zult raden
- zal raden
- zullen raden
- zullen raden
- zullen raden
o.v.t.t.
- zou raden
- zou raden
- zou raden
- zouden raden
- zouden raden
- zouden raden
en verder
- ben geraden
- bent geraden
- is geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
diversen
- raad!
- raadt!
- geraden
- radend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor raden:
Wiktionary: raden
raden
Cross Translation:
verb
-
een gissing maken naar iets
- raden → raten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• raden | → erraten | ↔ guess — to solve by a correct conjecture |
• raden | → Vermutung | ↔ guess — prediction about the outcome of something |
• raden | → enträtseln | ↔ riddle — to solve, answer, or explicate a riddle or question |
• raden | → raten; beraten; Rat | ↔ conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général). |
• raden | → enträtseln; raten; erraten; herausbekommen; ahnen; erahnen; vorhersagen; voraussagen; weissagen; prophezeihen | ↔ deviner — prédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher. |