Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergrijp (Nederlands) in het Duits

vergrijp:

vergrijp [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vergrijp (delict; overtreding)
    die Übertretung; die Verletzung; die Freveltat; die Zuwiderhandlung; die Ausschreitung; die Entfremdung; die Gesetzesübertretung
  2. het vergrijp (misdaad; misdrijf; overtreding; )
    die Missetat; die Freveltat; Verbrechen; der Frevel

Vertaal Matrix voor vergrijp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausschreitung delict; overtreding; vergrijp buitenissigheid; buitensporigheid; exces; ongeregeldheid; uitspatting; uitwas
Entfremdung delict; overtreding; vergrijp diefstal; ontvreemding; vervreemding; verwijdering
Frevel delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding
Freveltat delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding misdraging; wangedrag
Gesetzesübertretung delict; overtreding; vergrijp
Missetat delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding euveldaad
Verbrechen delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding Crime; misdraging; wangedrag
Verletzung delict; overtreding; vergrijp belediging; blessure; blessures; gekneusd zijn; grief; kneuzing; krenking; kwetsing; kwetsuur; letsel; pijn doen; verwonding; wond; zeer doen
Zuwiderhandlung delict; overtreding; vergrijp
Übertretung delict; overtreding; vergrijp

Wiktionary: vergrijp


Cross Translation:
FromToVia
vergrijp Missetat misdeed — something wrong done

vergrijpen:

vergrijpen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vergrijpen (overtredingen)
    die Ausschreitungen; die Vergreifen; die Verstössen

Vertaal Matrix voor vergrijpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausschreitungen overtredingen; vergrijpen buitensporigheden; ongeregeldheden; wanordelijkheden
Vergreifen overtredingen; vergrijpen
Verstössen overtredingen; vergrijpen

Wiktionary: vergrijpen

vergrijpen
verb
  1. iemands iets onoorbaars of onzedigs aandoen

Cross Translation:
FromToVia
vergrijpen angreifen; überfallen assault — to attack, threaten or harass