Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. groot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grote (Nederlands) in het Duits

grote:


Vertaal Matrix voor grote:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- volwassene
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- figuurlijk; lang van postuur; omvangrijke; uitgestrekte; zeer uitgestrekte

Verwante woorden van "grote":


Wiktionary: grote


Cross Translation:
FromToVia
grote groß grand — De hauteur importante.

grote vorm van groot:

groot bijvoeglijk naamwoord

  1. groot
    groß
    • groß bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor groot:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groß groots; grootschalig; reuze
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groß groot ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; flink; fors; gigantisch; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; potig; reusachtig; reuze; rijzig; stevig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot

Verwante woorden van "groot":


Antoniemen van "groot":


Verwante definities voor "groot":

  1. belangrijk of voornaam1
    • Rembrandt was een groot kunstenaar1
  2. met flinke afmetingen1
    • wij wonen in een groot huis met tien kamers1

Wiktionary: groot

groot
adjective
  1. meer dan normaal in formaat
  2. bewonderenswaardig, goed
  3. machtig, belangrijk
  4. volwassen
adverb
  1. in ruime mate
groot
adjective
  1. von beträchtlichem Ausmaß

Cross Translation:
FromToVia
groot groß great — very big, large scale
groot groß tall — of a person
groot erwachsen; adult; mannbar; ausgewachsen adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence.
groot reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; breit; umfassend; umfangreich ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
groot groß grand — De hauteur importante.
groot breit; reichlich; überflüssig; überschüssig; versehen; ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
groot reif mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général).
groot ausgedehnt; geräumig; weit; umfassend; umfangreich étendugrand, large, vaste.

Verwante vertalingen van grote