Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pilaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pilaar (Nederlands) in het Duits

pilaar:

pilaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pilaar
    die Säule; der Pfeiler
    • Säule [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Pfeiler [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pilaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Pfeiler pilaar fundamenten; onderbouwsels; pijler; pijlers; steunpilaren
Säule pilaar

Verwante woorden van "pilaar":


Wiktionary: pilaar

pilaar
noun
  1. Architektur, Bauwesen: ein frei oder an der Wand stehender, mehr oder minder schlanker fachterminologisch: nur prismatischer, (umgangssprachlich) auch runder Körper aus Stein, Holz, Mauerwerk, Kunststoff oder Metall zur Aufnahme von Lasten [[da

Cross Translation:
FromToVia
pilaar Pfeiler; Säule pillar — large post, often used as supporting architecture
pilaar Pfeiler; Kolumne; Säule; Spalte pilier — (architecture) maçonnerie|fr ouvrage de maçonnerie en forme de grosse colonne ronde, carrée, etc., qui sert à soutenir un édifice ou quelque partie d’un édifice.