Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. huismus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huismus (Nederlands) in het Duits

huismus:

huismus [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de huismus
    der Hausmeise
  2. de huismus (thuisblijver; thuisblijfster)
    der Stubenhocker; die Hausunke

Vertaal Matrix voor huismus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hausmeise huismus
Hausunke huismus; thuisblijfster; thuisblijver
Stubenhocker huismus; thuisblijfster; thuisblijver huismussen; thuisblijvers

Verwante woorden van "huismus":


Wiktionary: huismus

huismus
noun
  1. kleine zangvogel die liefst in de buurt van de mensen leeft
  2. iemand die het liefst thuis blijft

Cross Translation:
FromToVia
huismus Spatz; Sperling; Haussperling sparrowPasser domesticus
huismus Haussperling moineau domestique — ornithol|nocat Espèce de petit oiseau passereau très commun dans la plupart des parties du globe, assez trapu, massif, au plumage en teintes de brun et de gris.

Computer vertaling door derden: