Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- denken:
-
Wiktionary:
- denken → denken, finden
- denken → glauben, interpretieren, machen, an etw. appelieren, nachdenken, überlegen, denken, finden, meinen
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- denken:
- Denken:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor denken (Nederlands) in het Duits
denken:
-
denken
Conjugations for denken:
o.t.t.
- denk
- denkt
- denkt
- denken
- denken
- denken
o.v.t.
- dacht
- dacht
- dacht
- dachten
- dachten
- dachten
v.t.t.
- heb gedacht
- hebt gedacht
- heeft gedacht
- hebben gedacht
- hebben gedacht
- hebben gedacht
v.v.t.
- had gedacht
- had gedacht
- had gedacht
- hadden gedacht
- hadden gedacht
- hadden gedacht
o.t.t.t.
- zal denken
- zult denken
- zal denken
- zullen denken
- zullen denken
- zullen denken
o.v.t.t.
- zou denken
- zou denken
- zou denken
- zouden denken
- zouden denken
- zouden denken
diversen
- denk!
- denkt!
- gedacht
- denkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor denken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Denken | denken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
denken | denken | aannemen; geloven; uitgaan van; veronderstellen; wikken en wegen |
- | menen; nadenken; peinzen; vinden |
Synoniemen voor "denken":
Antoniemen van "denken":
Verwante definities voor "denken":
Wiktionary: denken
denken
Cross Translation:
verb
denken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• denken | → glauben | ↔ believe — to consider likely |
• denken | → interpretieren; machen | ↔ make — to interpret |
• denken | → an etw. appelieren | ↔ pander — appeal or cater to |
• denken | → nachdenken; überlegen | ↔ think — to ponder, to go over in one's head |
• denken | → denken | ↔ think — communicate to oneself in one’s mind |
• denken | → denken; finden; meinen | ↔ think — be of the opinion that |
• denken | → denken; glauben | ↔ think — guess, reckon |
• denken | → denken | ↔ penser — exercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir. |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van denken
Duits
Uitgebreide vertaling voor denken (Duits) in het Nederlands
denken:
-
denken (glauben; annehmen; schätzen)
-
denken (voraussetzen; annehmen; schätzen; glauben)
veronderstellen; aannemen; uitgaan van-
veronderstellen werkwoord (veronderstel, veronderstelt, veronderstelde, veronderstelden, verondersteld)
-
uitgaan van werkwoord
-
-
denken (überdenken)
wikken en wegen-
wikken en wegen werkwoord
-
-
denken
Conjugations for denken:
Präsens
- denke
- denkst
- denkt
- denken
- denkt
- denken
Imperfekt
- dachte
- dachtest
- dachte
- dachten
- dachtet
- dachten
Perfekt
- habe gedacht
- hast gedacht
- hat gedacht
- haben gedacht
- habt gedacht
- haben gedacht
1. Konjunktiv [1]
- denke
- denkest
- denke
- denken
- denket
- denken
2. Konjunktiv
- dächte
- dächtest
- dächte
- dächten
- dächtet
- dächten
Futur 1
- werde denken
- wirst denken
- wird denken
- werden denken
- werdet denken
- werden denken
1. Konjunktiv [2]
- würde denken
- würdest denken
- würde denken
- würden denken
- würdet denken
- würden denken
Diverses
- denk!
- denkt!
- denken Sie!
- gedacht
- denkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor denken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aannemen | Adoptieren; Annehmen; Verdacht; Vermutung; Vorgefühl | |
denken | Denken | |
veronderstellen | Annehmen; Unterstellen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aannemen | annehmen; denken; glauben; schätzen; voraussetzen | adoptieren; akzeptieren; anheuern; annehmen; anstellen; anziehen; beginnen; ein Geschenk annehmen; einkassieren; einstecken; einstellen; empfangen; engagieren; hinnehmen; in Empfang nehmen; schlucken; starten; übernehmen |
denken | denken | |
geloven | annehmen; denken; glauben; schätzen | |
uitgaan van | annehmen; denken; glauben; schätzen; voraussetzen | |
veronderstellen | annehmen; denken; glauben; schätzen; voraussetzen | |
wikken en wegen | denken; überdenken |
Synoniemen voor "denken":
Wiktionary: denken
denken
Cross Translation:
verb
denken
-
(intransitiv) geistig tätig sein
- denken → denken
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• denken | → denken | ↔ think — communicate to oneself in one’s mind |
• denken | → vinden; denken; van mening zijn | ↔ think — be of the opinion that |
• denken | → denken; geloven; vermoeden | ↔ think — guess, reckon |
• denken | → jongleren | ↔ jongler — jonglerie|fr Faire sauter plusieurs boules ou autres objets, qui s’entrecroiser en passant d’une main, voire d’un pied, dans l’autre. |
• denken | → denken | ↔ penser — exercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir. |
Denken:
Vertaal Matrix voor Denken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
denken | Denken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
denken | denken |
Computer vertaling door derden: