Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- modern:
- Wiktionary:
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- modern:
-
Wiktionary:
- modern → gaaf, modern
- modern → hedendaags, eigentijds, modern, nieuwerwets
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor modern (Nederlands) in het Duits
modern:
-
modern (eigentijds; hedendaags)
modern; aktuell; kontemporän; zeitgemäß; neu; heutig; neuzeitlich; derzeitig; zeitgenössisch; gleichzeitig; gegenwärtig; frisch; fortgeschritten; zugegen; unbenutzt-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
aktuell bijvoeglijk naamwoord
-
kontemporän bijvoeglijk naamwoord
-
zeitgemäß bijvoeglijk naamwoord
-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
heutig bijvoeglijk naamwoord
-
neuzeitlich bijvoeglijk naamwoord
-
derzeitig bijvoeglijk naamwoord
-
zeitgenössisch bijvoeglijk naamwoord
-
gleichzeitig bijvoeglijk naamwoord
-
gegenwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
fortgeschritten bijvoeglijk naamwoord
-
zugegen bijvoeglijk naamwoord
-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
-
modern (bijdetijds; actueel)
aktuell; heutig; gegenwärtig; zeitgemäß; zeitgenössisch-
aktuell bijvoeglijk naamwoord
-
heutig bijvoeglijk naamwoord
-
gegenwärtig bijvoeglijk naamwoord
-
zeitgemäß bijvoeglijk naamwoord
-
zeitgenössisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
modern (in de mode; nieuwerwets)
modern; modisch; neuartig; in der Mode-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
modisch bijvoeglijk naamwoord
-
neuartig bijvoeglijk naamwoord
-
in der Mode bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor modern:
Verwante woorden van "modern":
Synoniemen voor "modern":
Antoniemen van "modern":
Verwante definities voor "modern":
Wiktionary: modern
modern
Cross Translation:
adjective
-
van deze tijd, volgens de laatste mode
- modern → modern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• modern | → modern | ↔ modern — pertaining to the current time and style |
• modern | → modern | ↔ moderne — Qui est soit de notre temps, être d’un temps plus ou moins rapprocher du nôtre, par opposition à antique, à ancien. |
Duits
Uitgebreide vertaling voor modern (Duits) in het Nederlands
modern:
-
modern (modisch; neuartig; in der Mode)
modern; in de mode; nieuwerwets-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
in de mode bijvoeglijk naamwoord
-
nieuwerwets bijvoeglijk naamwoord
-
-
modern (zeitgenössisch; aktuell; kontemporän; zeitgemäß; neu; heutig; neuzeitlich; derzeitig; gleichzeitig; gegenwärtig; frisch; fortgeschritten; zugegen; unbenutzt)
hedendaags; modern; eigentijds-
hedendaags bijvoeglijk naamwoord
-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
eigentijds bijvoeglijk naamwoord
-
-
modern (zeitgenössisch; zeitgemäß; aktuell; kontemporän; gleichzeitig; heutig; neuzeitlich)
contemporain-
contemporain bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor modern:
Synoniemen voor "modern":
Wiktionary: modern
modern
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• modern | → hedendaags; eigentijds | ↔ contemporary — modern |
• modern | → modern; eigentijds; hedendaags; nieuwerwets | ↔ modern — pertaining to the current time and style |
• modern | → modern; hedendaags | ↔ moderne — Qui est soit de notre temps, être d’un temps plus ou moins rapprocher du nôtre, par opposition à antique, à ancien. |