Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vlag:
- vlaggen:
-
Wiktionary:
- vlag → Banner, Fahne, Standarte, Flagge
- vlag → Banner, Flagge, Fahne, Flag, Bitschalter, Markierung, Kennzeichen, Standarte
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vlag (Nederlands) in het Duits
vlag:
Vertaal Matrix voor vlag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Banner | banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag | banner; spandoek; vaandel; vaantje; vlaggetje; wimpel |
Fahne | banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag | alcolholadem; kegel; vaantje; vlaggetje; wimpel |
Flagge | banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag | vaantje; vlaggetje; wimpel |
Kennzeichen | markering; vlag | eigenschap; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kenteken; kwalititeit; merk; merkteken; nummerplaat |
Standarte | banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag | maatstaf; norm; standaard; vaantje; vlaggetje; wimpel |
Wimpel | banier; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag | vaantje; vlaggetje; wimpel |
Verwante woorden van "vlag":
Wiktionary: vlag
vlag
Cross Translation:
noun
vlag
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlag | → Banner | ↔ banner — flag |
• vlag | → Flagge; Fahne | ↔ flag — piece of cloth |
• vlag | → Flag; Bitschalter | ↔ flag — true-or-false variable |
• vlag | → Flag; Markierung; Kennzeichen | ↔ flag — computer science: notation for optional behaviour |
• vlag | → Banner; Fahne; Standarte; Flagge | ↔ drapeau — pièce d’étoffe qu’on attacher à une espèce de lance, de manière qu’elle pouvoir se déployer et flotter au vent, et qui sert à donner un signal, à indiquer un point de ralliement, à distinguer la nation ou le groupement d’individus qui l’[ |
vlag vorm van vlaggen:
-
vlaggen (vendelzwaaien)
Conjugations for vlaggen:
o.t.t.
- vlag
- vlagt
- vlagt
- vlaggen
- vlaggen
- vlaggen
o.v.t.
- vlagde
- vlagde
- vlagde
- vlagden
- vlagden
- vlagden
v.t.t.
- heb gevlagd
- hebt gevlagd
- heeft gevlagd
- hebben gevlagd
- hebben gevlagd
- hebben gevlagd
v.v.t.
- had gevlagd
- had gevlagd
- had gevlagd
- hadden gevlagd
- hadden gevlagd
- hadden gevlagd
o.t.t.t.
- zal vlaggen
- zult vlaggen
- zal vlaggen
- zullen vlaggen
- zullen vlaggen
- zullen vlaggen
o.v.t.t.
- zou vlaggen
- zou vlaggen
- zou vlaggen
- zouden vlaggen
- zouden vlaggen
- zouden vlaggen
diversen
- vlag!
- vlagt!
- gevlagd
- vlaggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vlaggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flaggen | vendelzwaaien; vlaggen |