Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bereidvaardig:
-
Wiktionary:
- bereidvaardigheid → Freundlichkeit, Wohlwollen, Nettigkeit, Umgänglichkeit, Leutseligkeit, Gefälligkeit
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bereidvaardigheid (Nederlands) in het Duits
bereidvaardig:
-
bereidvaardig (gewillig)
klar; bereit; einsatzbereit; geneigt; parat-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
geneigt bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
-
bereidvaardig (bereidwillig; welwillend)
bereitwillig; gutwillig; wohlwollend; gutherzig-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
gutwillig bijvoeglijk naamwoord
-
wohlwollend bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bereidvaardig:
Verwante woorden van "bereidvaardig":
Wiktionary: bereidvaardigheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bereidvaardigheid | → Freundlichkeit; Wohlwollen; Nettigkeit; Umgänglichkeit; Leutseligkeit; Gefälligkeit | ↔ obligeance — soutenu|fr disposition à se montrer obligeant, serviable. |