Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dief:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dief (Nederlands) in het Duits

dief:

dief [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dief (ladelichter)
    der Dieb
    • Dieb [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de dief (rover)
    der Dieb; der Einbrecher
    • Dieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Einbrecher [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. de dief (geveltoerist; inbreker; binnendringer)
    der Einbrecher; der Fassadenkletterer; der Dieb; der Eindringling; der Einschleicher

Vertaal Matrix voor dief:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dieb binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker; ladelichter; rover gapper; robber; ruitentikker
Einbrecher binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker; rover binnendringer; indringer; infiltrant; insluiper; spion
Eindringling binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker binnendringer; indringer; infiltrant; insluiper; spion
Einschleicher binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker binnendringer; indringer; infiltrant; insluiper; spion
Fassadenkletterer binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker

Verwante woorden van "dief":


Verwante definities voor "dief":

  1. wie steelt1
    • een dief heeft de televisie gestolen1

Wiktionary: dief

dief
noun
  1. iemand (persoon of dier) die iets stelen
dief
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
dief Dieb thief — one who carries out theft
dief Dieb voleur — Personne qui effectue un vol

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van dief