Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vlot:
- vlotten:
-
Wiktionary:
- vlot → Floss, Floß
- vlot → zügig, reibungslos
- vlot → Floß, Schwimmer, raffiniert, schlau, flott, elegant, toll, hübsch, geschickt, schick, bereitwillig, wohlhabend, frei, offen, geläufig, glatt
- vlotten → avancieren, fortschreiten, vorschreiten, vorrücken, befördert werden, aufrücken, vorankommen, vorangehen, voraus sein, vorgehen, Fortschritt machen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vlot (Nederlands) in het Duits
vlot:
-
vlot (vlug; snel; rap)
-
vlot (vliedend; vloeiend; stromend)
-
vlot (grifweg; met gemak; grif)
mühelos; leicht; rasch; schlechthin-
mühelos bijvoeglijk naamwoord
-
leicht bijvoeglijk naamwoord
-
rasch bijvoeglijk naamwoord
-
schlechthin bijvoeglijk naamwoord
-
-
vlot (flitsend)
-
vlot (trendy; modieus; hip; flitsend; snel)
-
vlot (hip; trendy; snel; flitsend)
-
het vlot (houtvlot)
Vertaal Matrix voor vlot:
Verwante woorden van "vlot":
Antoniemen van "vlot":
Verwante definities voor "vlot":
Wiktionary: vlot
vlot
Cross Translation:
noun
vlot
-
een drijvende constructie
- vlot → Floss
-
gemakkelijk, eenvoudig, zonder veel problemen
- vlot → zügig
adjective
-
störungsfrei, ohne Schwierigkeiten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlot | → Floß; Schwimmer | ↔ float — buoyant device |
• vlot | → raffiniert; schlau; flott; elegant; toll; hübsch; geschickt; schick | ↔ nifty — good, useful |
• vlot | → Floß | ↔ raft — flat, floating structure |
• vlot | → bereitwillig | ↔ readily — showing readiness |
• vlot | → wohlhabend | ↔ aisé — Traductions à trier suivant le sens |
• vlot | → frei; offen; geläufig | ↔ libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir. |
• vlot | → glatt; geläufig | ↔ lisse — Sans aspérité ni rayure. |
• vlot | → Floß | ↔ radeau — assemblage de pièces de bois qui lier ensemble et qui forment une sorte de plancher flottant. |
vlot vorm van vlotten:
-
vlotten (gemakkelijk gaan)
-
vlotten
Conjugations for vlotten:
o.t.t.
- vlot
- vlot
- vlot
- vlotten
- vlotten
- vlotten
o.v.t.
- vlotte
- vlotte
- vlotte
- vlotten
- vlotten
- vlotten
v.t.t.
- heb gevlot
- hebt gevlot
- heeft gevlot
- hebben gevlot
- hebben gevlot
- hebben gevlot
v.v.t.
- had gevlot
- had gevlot
- had gevlot
- hadden gevlot
- hadden gevlot
- hadden gevlot
o.t.t.t.
- zal vlotten
- zult vlotten
- zal vlotten
- zullen vlotten
- zullen vlotten
- zullen vlotten
o.v.t.t.
- zou vlotten
- zou vlotten
- zou vlotten
- zouden vlotten
- zouden vlotten
- zouden vlotten
diversen
- vlot!
- vlot!
- gevlot
- vlottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vlotten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flecken | gemakkelijk gaan; vlotten | bevuilen; vies maken; vuil maken |
flößen | gemakkelijk gaan; vlotten | |
gutvonstattengehen | gemakkelijk gaan; vlotten | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Flößerei | vlotten |
Verwante woorden van "vlotten":
Wiktionary: vlotten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vlotten | → avancieren; fortschreiten; vorschreiten; vorrücken; befördert werden; aufrücken; vorankommen; vorangehen; voraus sein; vorgehen | ↔ avancer — pousser en avant, porter en avant. |
• vlotten | → fortschreiten; Fortschritt machen; vorschreiten | ↔ progresser — Faire des progrès. |