Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. intercity:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Intercity:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intercity (Nederlands) in het Duits

intercity:

intercity [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de intercity (intercitytrein)
    der Eilzug; der Intercity; der D-Zug
    • Eilzug [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Intercity [der ~] zelfstandig naamwoord
    • D-Zug [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intercity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
D-Zug intercity; intercitytrein D-trein
Eilzug intercity; intercitytrein
Intercity intercity; intercitytrein exprestrein; sneltrein

Wiktionary: intercity

intercity
noun
  1. een trein die tussen grote steden rijdt zonder op tussengelegen stations te stoppen

Verwante vertalingen van intercity



Duits

Uitgebreide vertaling voor intercity (Duits) in het Nederlands

Intercity:

Intercity [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Intercity (Eilzug; D-Zug)
    de intercity; de intercitytrein
  2. der Intercity (Schnellzug; IC-Zug; Interegionalzug; Fernschnellzug)
    de sneltrein; de exprestrein

Vertaal Matrix voor Intercity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exprestrein Fernschnellzug; IC-Zug; Intercity; Interegionalzug; Schnellzug
intercity D-Zug; Eilzug; Intercity
intercitytrein D-Zug; Eilzug; Intercity
sneltrein Fernschnellzug; IC-Zug; Intercity; Interegionalzug; Schnellzug

Wiktionary: Intercity

Intercity
noun
  1. een trein die tussen grote steden rijdt zonder op tussengelegen stations te stoppen

Verwante vertalingen van intercity