Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verwilderd:
  2. verwilderen:
  3. Wiktionary:
    • verwilderd → wild


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verwilderd (Nederlands) in het Duits

verwilderd:

verwilderd bijvoeglijk naamwoord

  1. verwilderd (verwaarloosd; onverzorgd)
    verwahrlost; ungepflegt; unversorgt; vernachlässigt; verwildert; zerzaust
  2. verwilderd (bandeloos)
    zerzaust; unordentlich; chaotisch; unbändig; verwildert

Vertaal Matrix voor verwilderd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaotisch bandeloos; verwilderd asociaal; chaotisch; ongeordend; ongeorganiseerd; ongeregeld; ongesystematiseerd; onmaatschappelijk; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
unbändig bandeloos; verwilderd heftig; onbeheerst; onstuimig; roezemoezig
ungepflegt onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
unordentlich bandeloos; verwilderd asociaal; chaotisch; door elkaar; dooreen; flodderig; haveloos; morsig; ongeordend; ongeorganiseerd; ongeregeld; ongesystematiseerd; onmaatschappelijk; onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; slobberig; slodderig; slonzig; slordig; viezig; voddig; vunzig; wanordelijk
unversorgt onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
vernachlässigt onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
verwahrlost onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
verwildert bandeloos; onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
zerzaust bandeloos; onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd door elkaar; dooreen; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk

Wiktionary: verwilderd


Cross Translation:
FromToVia
verwilderd wild feral — wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild

verwilderd vorm van verwilderen:

verwilderen werkwoord (verwilder, verwildert, verwilderde, verwilderden, verwilderd)

  1. verwilderen
    verwildern
    • verwildern werkwoord (verwildere, verwilderst, verwildert, verwilderte, verwildertet, verwildert)

Conjugations for verwilderen:

o.t.t.
  1. verwilder
  2. verwildert
  3. verwildert
  4. verwilderen
  5. verwilderen
  6. verwilderen
o.v.t.
  1. verwilderde
  2. verwilderde
  3. verwilderde
  4. verwilderden
  5. verwilderden
  6. verwilderden
v.t.t.
  1. ben verwilderd
  2. bent verwilderd
  3. is verwilderd
  4. zijn verwilderd
  5. zijn verwilderd
  6. zijn verwilderd
v.v.t.
  1. was verwilderd
  2. was verwilderd
  3. was verwilderd
  4. waren verwilderd
  5. waren verwilderd
  6. waren verwilderd
o.t.t.t.
  1. zal verwilderen
  2. zult verwilderen
  3. zal verwilderen
  4. zullen verwilderen
  5. zullen verwilderen
  6. zullen verwilderen
o.v.t.t.
  1. zou verwilderen
  2. zou verwilderen
  3. zou verwilderen
  4. zouden verwilderen
  5. zouden verwilderen
  6. zouden verwilderen
diversen
  1. verwilder!
  2. verwildert!
  3. verwilderd
  4. verwilderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verwilderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwildern verwilderen