Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- Engels:
-
Wiktionary:
- Engelsen → Engländerin, Engländer
- Engels → Englisch
- Engels → englisch
- Engels → englisch, englische Sprache, Englisch, Engländer-
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor Engelsen (Nederlands) in het Duits
Engels:
Vertaal Matrix voor Engels:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Englisch | Engels |
Verwante woorden van "Engels":
Wiktionary: Engels
Engels
Cross Translation:
noun
Engels
-
de taal
- Engels → Englisch
-
als van, in of betrekking hebbend op Engelsen, Engeland of het Engels
- Engels → englisch
noun
-
aus England stammende westgermanische Sprache mit nordischen Einflüssen, deren Wortschatz zum großen Teil aus dem Altfranzösischen und Lateinischen entlehnen wurde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Engels | → englisch | ↔ English — of or pertaining to the English language |
• Engels | → englisch | ↔ English — of or pertaining to England |
• Engels | → englische Sprache; Englisch | ↔ English — the English language |
• Engels | → Englisch | ↔ anglais — Langue |
• Engels | → englisch; Engländer- | ↔ anglais — Traductions à trier |
Wiktionary: Engelsen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Engelsen | → Engländerin; Engländer | ↔ English — person from England |
Duits
Uitgebreide vertaling voor Engelsen (Duits) in het Nederlands
Engelsen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Enge: engte; landengte; smalte; nauwte; smalheid
- lösen: oplossen; in een vloeistof opgaan; ontrafelen; ontwarren; ontknopen; ontraadselen; scheiden; detacheren; losmaken; loskrijgen; loswerken; schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; beëindigen; opheffen; afbreken; verbreken; ontbinden; forceren; verbrijzelen; stukmaken; te niet doen; uithalen; uittrekken; uiteenvallen; uit elkaar halen; uit elkaar vallen; tornen; desintegreren; loshaken; lostornen; uit de war halen