Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vief:
-
Wiktionary:
- vief → aufgeweckt, flink, frisch, gewandt, hurtig, munter, wach, aktiv, tätig, geschäftig, unternehmend, werktätig, berufstätig, arbeitend, rührig, emsig, wirksam, zum Besitztum gehörend, zu den Aktiva gehörend, Aktiv-, agil, rege
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vief (Nederlands) in het Duits
vief:
-
vief (energiek; levendig; vol fut; geanimeerd)
lebhaft; lebendig; kräftig; aufgeweckt; munter; schlagfertig; forsch; energisch; kraftvoll-
lebhaft bijvoeglijk naamwoord
-
lebendig bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
munter bijvoeglijk naamwoord
-
schlagfertig bijvoeglijk naamwoord
-
forsch bijvoeglijk naamwoord
-
energisch bijvoeglijk naamwoord
-
kraftvoll bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vief:
Verwante woorden van "vief":
Wiktionary: vief
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vief | → aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach; aktiv; tätig; geschäftig; unternehmend; werktätig; berufstätig; arbeitend; rührig; emsig; wirksam; zum Besitztum gehörend; zu den Aktiva gehörend; Aktiv-; agil; rege | ↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir. |
• vief | → aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach | ↔ vigilant — Qui veille avec attention. |
Computer vertaling door derden: