Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- raken:
-
Wiktionary:
- raken → berühren, treffen, geraten, werden
- raken → stoßen, treffen, schlagen, berühren, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen, werden, klopfen, hauen, prügeln, ausklopfen, aufschlagen, aushämmern, schlagen gegen, prasseln gegen, peitschen gegen, gelangen, anlangen, ankommen, schauen, anschauen, ansehen, betrachten, anblicken, zuschauen, zusehen, erkennen, anfassen, anrühren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor raken (Nederlands) in het Duits
raken:
-
raken (betreffen; aangaan)
-
raken (beïnvloeden; treffen)
-
raken (treffen; beroeren)
-
raken (ontroeren; treffen)
– hem een klap, schot of stoot toebrengen 1 -
raken (terechtkomen; treffen)
Conjugations for raken:
o.t.t.
- raak
- raakt
- raakt
- raken
- raken
- raken
o.v.t.
- raakte
- raakte
- raakte
- raakten
- raakten
- raakten
v.t.t.
- heb geraakt
- hebt geraakt
- heeft geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
v.v.t.
- had geraakt
- had geraakt
- had geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
o.t.t.t.
- zal raken
- zult raken
- zal raken
- zullen raken
- zullen raken
- zullen raken
o.v.t.t.
- zou raken
- zou raken
- zou raken
- zouden raken
- zouden raken
- zouden raken
en verder
- ben geraakt
- bent geraakt
- is geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
diversen
- raak!
- raakt!
- geraakt
- rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor raken:
Verwante woorden van "raken":
Synoniemen voor "raken":
Antoniemen van "raken":
Verwante definities voor "raken":
Wiktionary: raken
raken
Cross Translation:
verb
Cross Translation: