Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. aanbakken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanbakken (Nederlands) in het Duits

aanbakken:

aanbakken werkwoord (bak aan, bakt aan, bakte aan, bakten aan, aangebakken)

  1. aanbakken
    anbacken
    • anbacken werkwoord (backe an, backst an, backt an, backte an, backtet an, angebackt)

Conjugations for aanbakken:

o.t.t.
  1. bak aan
  2. bakt aan
  3. bakt aan
  4. bakken aan
  5. bakken aan
  6. bakken aan
o.v.t.
  1. bakte aan
  2. bakte aan
  3. bakte aan
  4. bakten aan
  5. bakten aan
  6. bakten aan
v.t.t.
  1. ben aangebakken
  2. bent aangebakken
  3. is aangebakken
  4. zijn aangebakken
  5. zijn aangebakken
  6. zijn aangebakken
v.v.t.
  1. was aangebakken
  2. was aangebakken
  3. was aangebakken
  4. waren aangebakken
  5. waren aangebakken
  6. waren aangebakken
o.t.t.t.
  1. zal aanbakken
  2. zult aanbakken
  3. zal aanbakken
  4. zullen aanbakken
  5. zullen aanbakken
  6. zullen aanbakken
o.v.t.t.
  1. zou aanbakken
  2. zou aanbakken
  3. zou aanbakken
  4. zouden aanbakken
  5. zouden aanbakken
  6. zouden aanbakken
diversen
  1. bak aan!
  2. bakt aan!
  3. aangebakken
  4. aanbakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanbakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anbacken aanbakken vastkoeken

Wiktionary: aanbakken

aanbakken
verb
  1. door het bakken aankoeken, vasthechten