Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: emigrant

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: emigrant

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

emigrant:
- Auswanderer; Emigrant; Auswanderin
Wiktionary:
- emigrant → Auswanderer, Auswanderin, Emigrant, Emigrantin

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Emigrant:
- emigrant; emigrante
Wiktionary:
- Emigrant → uitwijkeling, uitwijkelinge, landverhuizer, emigrante, emigrant, landverhuizerin

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor emigrant (Nederlands) in het Duits

emigrant:

emigrant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de emigrant (emigrante)
der Auswanderer; der Emigrant; die Auswanderin
- Auswanderer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Emigrant [der ~] zelfstandig naamwoord
- Auswanderin [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor emigrant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auswanderer	emigrant; emigrante	emigranten; migrant; migrante; migranten
Auswanderin	emigrant; emigrante	migrant; migrante
Emigrant	emigrant; emigrante

Verwante woorden van "emigrant":

emigranten

Wiktionary: emigrant

Cross Translation:

From	To	Via
• emigrant	→ Auswanderer; Auswanderin; Emigrant; Emigrantin	↔ emigrant — someone who leaves a country to settle in a new country

Duits

Uitgebreide vertaling voor emigrant (Duits) in het Nederlands

Emigrant:

Emigrant [der ~] zelfstandig naamwoord

der Emigrant (Auswanderer; Auswanderin)
de emigrant; de emigrante
- emigrant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- emigrante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Emigrant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
emigrant	Auswanderer; Auswanderin; Emigrant
emigrante	Auswanderer; Auswanderin; Emigrant

Synoniemen voor "Emigrant":

Aussiedler; Auswanderer; Flüchtling; Heimatloser; Umsiedler

Wiktionary: Emigrant

Cross Translation:

From	To	Via
• Emigrant	→ uitwijkeling; uitwijkelinge; landverhuizer; emigrante; emigrant; landverhuizerin	↔ emigrant — someone who leaves a country to settle in a new country