Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gevaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gevaar (Nederlands) in het Duits

gevaar:

gevaar [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gevaar (onveiligheid)
    die Gefahr; die Unsicherheit
  2. het gevaar (onheilsdreiging; ramp; onheil)
    die Gefahr; die Drohung
    • Gefahr [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Drohung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gevaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Drohung gevaar; onheil; onheilsdreiging; ramp bedreiging; dreigement; dreiging
Gefahr gevaar; onheil; onheilsdreiging; onveiligheid; ramp dreiging; onraad
Unsicherheit gevaar; onveiligheid onzekerheid

Verwante definities voor "gevaar":

  1. kans dat er iets ergs gebeurt1
    • dit kruispunt levert gevaar op voor de schoolkinderen1

Wiktionary: gevaar

gevaar
noun
  1. groot risico
gevaar
noun
  1. die Möglichkeit, dass Schaden oder eine Verletzung entsteht

Cross Translation:
FromToVia
gevaar Gefahr; Risiko danger — exposure to liable harm
gevaar Gefahr; Bedrohung danger — instance or cause of liable harm
gevaar Gefahr hazard — peril
gevaar Risiko; Gefahr jeopardy — danger of loss, harm, or failure
gevaar Gefahr; Risiko peril — a situation of serious danger
gevaar Gefahr danger — Ce qui est ordinairement suivre d’un malheur, ou qui exposer à une perte, à un dommage, etc.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van gevaar