Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gorgelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gorgelen (Nederlands) in het Duits

gorgelen:

gorgelen werkwoord (gorgel, gorgelt, gorgelde, gorgelden, gegorgeld)

  1. gorgelen
    gurgeln
    • gurgeln werkwoord (gurgle, gurgelst, gurgelt, gurgelte, gurgeltet, gegurgelt)

Conjugations for gorgelen:

o.t.t.
  1. gorgel
  2. gorgelt
  3. gorgelt
  4. gorgelen
  5. gorgelen
  6. gorgelen
o.v.t.
  1. gorgelde
  2. gorgelde
  3. gorgelde
  4. gorgelden
  5. gorgelden
  6. gorgelden
v.t.t.
  1. heb gegorgeld
  2. hebt gegorgeld
  3. heeft gegorgeld
  4. hebben gegorgeld
  5. hebben gegorgeld
  6. hebben gegorgeld
v.v.t.
  1. had gegorgeld
  2. had gegorgeld
  3. had gegorgeld
  4. hadden gegorgeld
  5. hadden gegorgeld
  6. hadden gegorgeld
o.t.t.t.
  1. zal gorgelen
  2. zult gorgelen
  3. zal gorgelen
  4. zullen gorgelen
  5. zullen gorgelen
  6. zullen gorgelen
o.v.t.t.
  1. zou gorgelen
  2. zou gorgelen
  3. zou gorgelen
  4. zouden gorgelen
  5. zouden gorgelen
  6. zouden gorgelen
diversen
  1. gorgel!
  2. gorgelt!
  3. gegorgeld
  4. gorgelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gorgelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gurgeln gorgelen kabbelen

Wiktionary: gorgelen

gorgelen
verb
  1. den Rachen mit einer Flüssigkeit spülen, indem man diese im Rachen hält und Luft aus der Lunge durch die Flüssigkeit ausatmet

Cross Translation:
FromToVia
gorgelen gurgeln gargle — clean one's mouth
gorgelen gurgeln gargle — make such a sound

Computer vertaling door derden: