Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lastig (Nederlands) in het Duits

lastig:

lastig bijvoeglijk naamwoord

  1. lastig (precair; kritiek; delicaat; )
    lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig
  2. lastig (bezwaarlijk; met bezwaren)
    beschwerlich; belastend; lästig
  3. lastig (moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; niet makkelijk)
    nicht einfach
  4. lastig (niet schikkend; storend)
    lästig; unfähig; unangenehm; nicht im richtigen Moment; ungeeignet; ungelegen; unbequem; unrecht; unpassend
  5. lastig (onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; )
    unangenehm; störend; lästig; schwer; unbequem; kaltherzig
  6. lastig (hinderlijk; onaangenaam; storend)
    störend; unangenehm; schwer; schwierig; lästig; unbequem; hinderlich
  7. lastig (vervelend; saai; ellendig; )
    schwerlich; lästig; sauer; schwierig; unangenehm; langweilig; mies; hinderlich; beschwerlich; öde; schwer; problematisch; unbequem; mühsam
  8. lastig (hinder veroorzakend; ongemakkelijk)
    hinderlich; lästig; behindernd

Vertaal Matrix voor lastig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schwer groots; grootschalig; reuze
- ingewikkeld; moeilijk; vervelend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufdringlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair indringende; indringerig; opdringerig
bedrohlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
behindernd hinder veroorzakend; lastig; ongemakkelijk
belastend bezwaarlijk; lastig; met bezwaren belastend; bezwarend
beschwerlich afgezaagd; bezwaarlijk; delicaat; ellendig; hachelijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; met bezwaren; netelig; penibel; precair; rot; saai; vervelend ergerlijk; irritant; vervelend
brenzlig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; risicovol; riskant
delikat delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak
drohend delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
feindlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
furchtbar delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; barbaars; beestachtig; bijzonder; bliksems; bruut; buitengewoon; dreigend; eng; enorm; ergst; extreem; godgeklaagd; grootst; gruwelijk; hatelijk; hemeltergend; hoogst; ijzingwekkend; inhumaan; maximaal; meest; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; ontiegelijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; stekelig; ten hemel schreiend; uiterst; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vijandig; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
gefährlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; gevaarlijk; hachelijk; hatelijk; risicovol; riskant; stekelig; vijandelijk; vijandig
heikel delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; iel; kwetsbaar; risicovol; riskant; teder; teer; tenger; zwak
hinderlich afgezaagd; delicaat; ellendig; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; netelig; onaangenaam; ongemakkelijk; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend
kaltherzig hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstandelijk; koel; koud
langweilig afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; langdradig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
lästig afgezaagd; bezwaarlijk; delicaat; ellendig; hachelijk; hinder veroorzakend; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; met bezwaren; naar; netelig; niet schikkend; onaangenaam; ongelegen; ongemakkelijk; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend gegeneerd; krukkig; lastige; onbeholpen; oncomfortabel; ongemakkelijk; ongerieflijk; onhandig; opgelaten; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
mies afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend bedriegelijk; donker; dubieus; duister; gefingeerd; gemeen; glibberig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; nagemaakt; niet hoog; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; slecht; vals; verdacht
mißlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; krukkig; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; opgelaten; risicovol; riskant; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
mäkelig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair vitterig
mühsam afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend moeizaam
nicht einfach lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
nicht im richtigen Moment lastig; niet schikkend; storend niet op het goede moment; ontijdig; prematuur; te vroeg; voortijdig
peinlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair genant; gênant; pijnlijk
prekär delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair gevaarlijk; gewaagd; hachelijk
problematisch afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend kritisch; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; problematisch
sauer afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend bitter; boos; ergerlijk; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; giftig; hard; hardop; irritant; kwaad; luid; misnoegd; nijdig; ontevreden; ontstemd; verbolgen; vertoornd; vervelend; woedend; wrang; wrevelig; zeer boos; zuur; zuur smakend
schlimm delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair argwaan opwekkend; brutaal; erg; ernstig; fel; gemeen; heel erg; heftig; hevig; hondsbrutaal; ijzingwekkend; krachtig; kwaadwillig; kwalijk; met slechte intentie; min; ontzettend; ploertig; schrikbarend; schrikwekkend; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig
schwer afgezaagd; delicaat; ellendig; hachelijk; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; naar; netelig; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend aanmerkelijk; aanzienlijk; agressief; beduidend; behoorlijk; beklemmend; dikwijls; enorm; flink; fors; frequent; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; in hoge mate; knellend; lomp; machtig; massief; meermaals; menigmaal; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; niet hol; nijpend; regelmatig; ruw; slecht verteerbaar; smartelijk; vaak; veelvuldig; zwaar
schwerlich afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend
schwierig afgezaagd; delicaat; ellendig; hachelijk; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; netelig; onaangenaam; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend belastend; bezwarend; complex; eigenwijs; eigenzinnig; gecompliceerd; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; hard; hardhoofdig; hardop; ingewikkeld; keihard; koppig; kritisch; luid; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; moeilijk begaanbaar; onwillig; oorverdovend; problematisch; risicovol; riskant; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
störend hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend ergerlijk; irritant; onprettig; verstorend; vervelend
unangenehm afgezaagd; delicaat; ellendig; hachelijk; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; naar; netelig; niet schikkend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend brutaal; ergerlijk; gegeneerd; hondsbrutaal; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; irritant; kil; koud en vochtig; lelijk; lelijk uitziend; onbehaaglijk; ongemakkelijk; onprettig; onverkwikkelijk; onwennig; opgelaten; stuitend; vervelend; vrijpostig
unbequem afgezaagd; delicaat; ellendig; hachelijk; hinderlijk; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; naar; netelig; niet schikkend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; rot; saai; storend; vervelend gegeneerd; onbehaaglijk; ongemakkelijk; onprettig; onwennig; opgelaten
unbestimmt delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgedempt; flauw; gedempt; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig; wollig
unfähig lastig; niet schikkend; storend gebrekkig; incapabel; incompetent; onbekwaam; onbevoegd; ondeugdelijk; ongeschikt
ungeeignet lastig; niet schikkend; storend gebrekkig; incompetent; onbevoegd; ondeugdelijk
ungelegen lastig; niet schikkend; storend niet op het goede moment; ontijdig; prematuur; te vroeg; voortijdig
unpassend lastig; niet schikkend; storend boers; brutaal; gebrekkig; hondsbrutaal; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; ondeugdelijk; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onkies; onvertogen; verkeerd; vrijpostig
unrecht lastig; niet schikkend; storend niet echt; ongepast; onkies; onvertogen; vals; verkeerd
verfänglich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
zudringlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair bemoeiziek; brutaal; hondsbrutaal; indringerig; opdringerig; vrijpostig
öde afgezaagd; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; rot; saai; vervelend afgezaagd; afgezonderd; armzalig; bitter teleurgesteld; desolaat; doods; dor; droog; eentonig; eenzaam; karig; langdradig; mager; monotoon; pover; saai; schamel; schraal; slaapverwekkend; suf; taai; uitgestorven; verbitterd; verdord; vereenzaamd; verlaten; vervelend; zonder afleiding

Verwante woorden van "lastig":


Synoniemen voor "lastig":


Antoniemen van "lastig":


Verwante definities voor "lastig":

  1. waar je door gestoord of belemmerd wordt1
    • de kinderen waren vandaag erg lastig1
  2. wat veel inspanning kost om te doen1
    • dat was een lastige vraag1

Wiktionary: lastig

lastig
adjective
  1. moeilijheden veroorzakend of opwerpend

Cross Translation:
FromToVia
lastig mühsam; beschwerlich; hinderlich, lästig cumbersome — burdensome or hindering, as a weight or drag; vexatious; cumbrous
lastig schwierig cumbersome — hard, difficult, demanding to handle
lastig umständlich; sperrig cumbersome — not easily managed or handled; awkward
lastig schwerfällig cumbersome — inert, lumbering, slow in movement
lastig schwierig; schwer difficult — hard, not easy
lastig drückend; beschwerlich; mühsam; lästig onerous — burdensome
lastig schwer; schwierig difficile — Non facile, qui nécessite un grand effort.
lastig schwer; gerade so difficilement — Avec difficulté
lastig hart; Hart-; schwer; schwierig dur — Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer.

Verwante vertalingen van lastig



Duits

Uitgebreide vertaling voor lastig (Duits) in het Nederlands

lästig:

lästig bijvoeglijk naamwoord

  1. lästig (prekär; schwierig; schlimm; )
    lastig; kritiek; precair; delicaat; netelig; hachelijk; penibel
  2. lästig (öde; schwerlich; sauer; )
    saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig
  3. lästig (unangenehm; unfähig; nicht im richtigen Moment; )
    niet schikkend; lastig; storend
  4. lästig (unangenehm; störend; schwer; unbequem; kaltherzig)
    onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar
  5. lästig
    lastige
  6. lästig (behindernd; hinderlich)
    lastig; ongemakkelijk; hinder veroorzakend
  7. lästig (hinderlich; störend; unangenehm; )
    onaangenaam; lastig; storend; hinderlijk
  8. lästig (umbequem; unbehaglich)
    oncomfortabel; ongemakkelijk; ongerieflijk
  9. lästig (unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; )
    onbeholpen; onhandig; sukkelig; slungelig; krukkig; stuntelig; stumperig; schutterig
  10. lästig (beschwerlich; belastend)
    lastig; bezwaarlijk; met bezwaren
  11. lästig (unbequem; unangenehm; unbehaglich; umbequem)
    gegeneerd
  12. lästig (unangenehm; unbequem; unbehaglich; mißlich; umbequem)
    ongemakkelijk; opgelaten

Vertaal Matrix voor lästig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kritiek Bemängelung; Kommentar; Kritik; Rezension; kritische Bemerkung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgezaagd beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde einförmig; eintönig; fade; fahl; geistlos; geisttötend; langweilig; schlafbringend; öde
bezwaarlijk belastend; beschwerlich; lästig
delicaat aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich delikat; empfindlich; empfindsam; fein; feiner Geschmack; heikel; hilflos; liebend; sanft; sanftmütig; schwächlich; zart; zärtlich
ellendig beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde armselig; elend; erbärmlich; fatal; jämmerlich; katastrophal; kläglich; miserabel; schlecht; unglücklich; unglückselig; unheilvoll; unpäßlich; unselig; verhängnisvoll
gegeneerd lästig; umbequem; unangenehm; unbehaglich; unbequem
hachelijk aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich bedrängt; brenzlig; gefährlich; gewagt; heikel; mißlich; prekär; riskant; schwierig; unbestimmt
hinderlijk hinderlich; kaltherzig; lästig; schwer; schwierig; störend; unangenehm; unbequem
kritiek aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich bedrängt
krukkig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig
lastig aufdringlich; bedrohlich; behindernd; belastend; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; kaltherzig; langweilig; lästig; mies; mißlich; mäkelig; mühsam; nicht im richtigen Moment; peinlich; prekär; problematisch; sauer; schlimm; schwer; schwerlich; schwierig; störend; unangenehm; unbequem; unbestimmt; unfähig; ungeeignet; ungelegen; unpassend; unrecht; verfänglich; zudringlich; öde nicht einfach
melig beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde albern; fade; geschmacklos; mehlig
naar kaltherzig; lästig; schwer; störend; unangenehm; unbequem als; da; denn; ekelhaft; eklig; elend; erbärmlich; gegen; gemäß; gleichwie; indem; indes; indessen; irgendwohin; ja; miserabel; nach; schlecht; so; trübselig; trübsinnig; unpäßlich; weil; widerlich; wie; wo; wogegen; während; zu; zur; übel
netelig aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich
onaangenaam hinderlich; kaltherzig; lästig; schwer; schwierig; störend; unangenehm; unbequem
onbeholpen abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig hilflos; schlacksig; stümperhaft; tölpelhaft; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschliffen
oncomfortabel lästig; umbequem; unbehaglich
ongelegen kaltherzig; lästig; schwer; störend; unangenehm; unbequem
ongemakkelijk behindernd; hinderlich; lästig; mißlich; umbequem; unangenehm; unbehaglich; unbequem nicht einfach
onhandig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig hilflos; schlacksig; stümperhaft; tölpelhaft; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschliffen
onplezierig kaltherzig; lästig; schwer; störend; unangenehm; unbequem
onverkwikkelijk kaltherzig; lästig; schwer; störend; unangenehm; unbequem abgestanden; abscheuerregend; abscheulich; ekelerregend; ekelhaft; eklig; entsetzlich; faul; fettig; ranzig; scheußlich; schlüpfrig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; schweinisch; stinkend; stinkig; unangenehm; unflätig; unsauber; verderbt; verdorben; verfault; vergammelt; widerlich; widerwärtig
opgelaten lästig; mißlich; umbequem; unangenehm; unbehaglich; unbequem
penibel aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich bedrängt
precair aufdringlich; bedrohlich; beschwerlich; brenzlig; delikat; drohend; feindlich; furchtbar; gefährlich; heikel; hinderlich; lästig; mißlich; mäkelig; peinlich; prekär; schlimm; schwer; schwierig; unangenehm; unbequem; unbestimmt; verfänglich; zudringlich
rot beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde faul; ranzig; schlecht; stinkend; stinkig; verdorben; verfault; vergammelt; verrotet
saai beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde abgeschmackt; blöd; doof; dumm; dösig; einförmig; eintönig; fade; fahl; geistlos; geisttötend; langweilig; nicht abgelenkt; schlafbringend; stumpfsinnig; öde
schutterig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig hilflos; schlacksig; stümperhaft; tölpelhaft; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschliffen
slungelig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig schlacksig; tölpelhaft; unbeholfen; ungeschickt
storend hinderlich; kaltherzig; lästig; nicht im richtigen Moment; schwer; schwierig; störend; unangenehm; unbequem; unfähig; ungeeignet; ungelegen; unpassend; unrecht
stumperig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig hilflos; schlacksig; stümperhaft; tölpelhaft; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschliffen
stuntelig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig hilflos; schlacksig; stümperhaft; tölpelhaft; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschliffen
sukkelig abgespannt; bäuerisch; dünn; eckig; entspannt; flau; flegelhaft; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; lästig; mißlich; schlacksig; schlaff; schlapp; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; ungehobelt; ungelenk; ungeschickt; ungeschlacht; unhandlich; weich; welk; wässerig
vervelend beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde Weitläufig; beschwerlich; einförmig; eintönig; fade; fahl; geistlos; geisttötend; irritierend; langweilig; mißvergnügt; sauer; schlafbringend; störend; unangenehm; unzufrieden; verdrießlich; verdrossen; weitschweifig; ärgerlich; öde; übler Laune
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hinder veroorzakend behindernd; hinderlich; lästig
langdraadig beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde
langwijlig beschwerlich; hinderlich; langweilig; lästig; mies; mühsam; problematisch; sauer; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; öde
lastige lästig
met bezwaren belastend; beschwerlich; lästig
niet schikkend lästig; nicht im richtigen Moment; unangenehm; unbequem; unfähig; ungeeignet; ungelegen; unpassend; unrecht
ongerieflijk lästig; umbequem; unbehaglich

Synoniemen voor "lästig":


Wiktionary: lästig

lästig
adjective
  1. moeilijheden veroorzakend of opwerpend

Cross Translation:
FromToVia
lästig vervelend annoying — causing irritation or annoyance; troublesome; vexatious
lästig ongemakkelijk; storend; niet van pas komend; ongelegen inconvenient — not convenient
lästig bemoeizuchtig meddlesome — inclined to meddle or interfere
lästig lastig; moeilijk onerous — burdensome
lästig irritant; vervelend pesky — annoying, troublesome, irritating
lästig vervelend embêtant — (familier, fr) Qui embêter.

Verwante vertalingen van lastig