Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overvliegen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overvliegen (Nederlands) in het Duits

overvliegen:

overvliegen werkwoord (vlieg over, vliegt over, vloog over, vlogen over, over gevlogen)

  1. overvliegen
    überfliegen; hinüberfliegen

Conjugations for overvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg over
  2. vliegt over
  3. vliegt over
  4. vliegen over
  5. vliegen over
  6. vliegen over
o.v.t.
  1. vloog over
  2. vloog over
  3. vloog over
  4. vlogen over
  5. vlogen over
  6. vlogen over
v.t.t.
  1. ben over gevlogen
  2. bent over gevlogen
  3. is over gevlogen
  4. zijn over gevlogen
  5. zijn over gevlogen
  6. zijn over gevlogen
v.v.t.
  1. was over gevlogen
  2. was over gevlogen
  3. was over gevlogen
  4. waren over gevlogen
  5. waren over gevlogen
  6. waren over gevlogen
o.t.t.t.
  1. zal overvliegen
  2. zult overvliegen
  3. zal overvliegen
  4. zullen overvliegen
  5. zullen overvliegen
  6. zullen overvliegen
o.v.t.t.
  1. zou overvliegen
  2. zou overvliegen
  3. zou overvliegen
  4. zouden overvliegen
  5. zouden overvliegen
  6. zouden overvliegen
diversen
  1. vlieg over!
  2. vliegt over!
  3. over gevlogen
  4. overvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overvliegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hinüberfliegen overvliegen
überfliegen overvliegen doorvliegen

Wiktionary: overvliegen

overvliegen
verb
  1. ergens overheen vliegen
  2. van de ene afdeling naar de volgende gaan, bijvoorbeeld bij scouting
  3. iets met een vliegtuig ergens brengen