Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. samenballen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenballen (Nederlands) in het Duits

samenballen:

samenballen werkwoord (bal samen, balt samen, balde samen, balden samen, samengebald)

  1. samenballen
    zusammenballen
    • zusammenballen werkwoord (balle zusammen, ballst zusammen, ballt zusammen, ballte zusammen, balltet zusammen, zusammengeballt)

Conjugations for samenballen:

o.t.t.
  1. bal samen
  2. balt samen
  3. balt samen
  4. ballen samen
  5. ballen samen
  6. ballen samen
o.v.t.
  1. balde samen
  2. balde samen
  3. balde samen
  4. balden samen
  5. balden samen
  6. balden samen
v.t.t.
  1. ben samengebald
  2. bent samengebald
  3. is samengebald
  4. zijn samengebald
  5. zijn samengebald
  6. zijn samengebald
v.v.t.
  1. was samengebald
  2. was samengebald
  3. was samengebald
  4. waren samengebald
  5. waren samengebald
  6. waren samengebald
o.t.t.t.
  1. zal samenballen
  2. zult samenballen
  3. zal samenballen
  4. zullen samenballen
  5. zullen samenballen
  6. zullen samenballen
o.v.t.t.
  1. zou samenballen
  2. zou samenballen
  3. zou samenballen
  4. zouden samenballen
  5. zouden samenballen
  6. zouden samenballen
diversen
  1. bal samen!
  2. balt samen!
  3. samengebald
  4. samenballend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor samenballen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zusammenballen samenballen samenbundelen

Wiktionary: samenballen


Cross Translation:
FromToVia
samenballen ballen clench — to squeeze



Duits

Uitgebreide vertaling voor samenballen (Duits) in het Nederlands