Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sieren (Nederlands) in het Duits

sieren:

sieren werkwoord (sier, siert, sierde, sierden, gesierd)

  1. sieren (tot eer strekken)

Conjugations for sieren:

o.t.t.
  1. sier
  2. siert
  3. siert
  4. sieren
  5. sieren
  6. sieren
o.v.t.
  1. sierde
  2. sierde
  3. sierde
  4. sierden
  5. sierden
  6. sierden
v.t.t.
  1. heb gesierd
  2. hebt gesierd
  3. heeft gesierd
  4. hebben gesierd
  5. hebben gesierd
  6. hebben gesierd
v.v.t.
  1. had gesierd
  2. had gesierd
  3. had gesierd
  4. hadden gesierd
  5. hadden gesierd
  6. hadden gesierd
o.t.t.t.
  1. zal sieren
  2. zult sieren
  3. zal sieren
  4. zullen sieren
  5. zullen sieren
  6. zullen sieren
o.v.t.t.
  1. zou sieren
  2. zou sieren
  3. zou sieren
  4. zouden sieren
  5. zouden sieren
  6. zouden sieren
en verder
  1. ben gesierd
  2. bent gesierd
  3. is gesierd
  4. zijn gesierd
  5. zijn gesierd
  6. zijn gesierd
diversen
  1. sier!
  2. siert!
  3. gesierd
  4. sierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auszeichnen sieren; tot eer strekken

Wiktionary: sieren


Cross Translation:
FromToVia
sieren verzieren; zieren; schmücken adorn — to make more beautiful and attractive; to decorate
sieren dekorieren; ausschmücken decorate — to furnish with decorations
sieren aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; dekorieren; ausschmücken; auszeichnen décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
sieren aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren ornerparer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
sieren aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen parer — Traductions à trier suivant le sens



Duits

Uitgebreide vertaling voor sieren (Duits) in het Nederlands