Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verankeren:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verankern:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verankeren (Nederlands) in het Duits

verankeren:

verankeren werkwoord (veranker, verankert, verankerde, verankerden, verankerd)

  1. verankeren
    verankern; festmachen
    • verankern werkwoord (verankere, verankerst, verankert, verankerte, verankertet, verankert)
    • festmachen werkwoord (mache fest, machst fest, macht fest, machte fest, machtet fest, festgemacht)
  2. verankeren
    verankern
    • verankern werkwoord (verankere, verankerst, verankert, verankerte, verankertet, verankert)

Conjugations for verankeren:

o.t.t.
  1. veranker
  2. verankert
  3. verankert
  4. verankeren
  5. verankeren
  6. verankeren
o.v.t.
  1. verankerde
  2. verankerde
  3. verankerde
  4. verankerden
  5. verankerden
  6. verankerden
v.t.t.
  1. heb verankerd
  2. hebt verankerd
  3. heeft verankerd
  4. hebben verankerd
  5. hebben verankerd
  6. hebben verankerd
v.v.t.
  1. had verankerd
  2. had verankerd
  3. had verankerd
  4. hadden verankerd
  5. hadden verankerd
  6. hadden verankerd
o.t.t.t.
  1. zal verankeren
  2. zult verankeren
  3. zal verankeren
  4. zullen verankeren
  5. zullen verankeren
  6. zullen verankeren
o.v.t.t.
  1. zou verankeren
  2. zou verankeren
  3. zou verankeren
  4. zouden verankeren
  5. zouden verankeren
  6. zouden verankeren
diversen
  1. veranker!
  2. verankert!
  3. verankerd
  4. verankerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verankeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
festmachen verankeren aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aanleggen; aanmeren; afbinden; afmeren; afsnoeren; bepalen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; in de val laten lopen; knopen; meren; strikken; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastsjorren; vaststellen; vastzetten; verbinden; verzekeren
verankern verankeren aanleggen; aanmeren; afmeren; bevestigen; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren; vastzetten; verbinden; verzekeren

Wiktionary: verankeren


Cross Translation:
FromToVia
verankeren ankern anchor — to hold an object to a fixed point
verankeren festmachen moor — to secure or fix firmly
verankeren verankern; ankern; wurzeln ancrer — (vieilli) marine|fr jeter l’ancre.



Duits

Uitgebreide vertaling voor verankeren (Duits) in het Nederlands

verankern:

verankern werkwoord (verankere, verankerst, verankert, verankerte, verankertet, verankert)

  1. verankern (festmachen; befestigen; dokumentieren; )
    vastleggen; bevestigen; vastmaken; verzekeren; verbinden; vastzetten; vastbinden
    • vastleggen werkwoord (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • vastmaken werkwoord (maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)
    • verzekeren werkwoord (verzeker, verzekert, verzekerde, verzekerden, verzekerd)
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • vastzetten werkwoord (zet vast, zette vast, zetten vast, vastgezet)
    • vastbinden werkwoord (bind vast, bindt vast, bond vast, bonden vast, vastgebonden)
  2. verankern (festmachen)
    verankeren
    • verankeren werkwoord (veranker, verankert, verankerde, verankerden, verankerd)
  3. verankern (anlegen; festmachen; heften; )
    aanleggen; aanmeren; vastleggen; vastbinden; meren; vastmaken; vastmeren; afmeren
    • aanleggen werkwoord (leg aan, legt aan, legde aan, legden aan, aangelegd)
    • aanmeren werkwoord
    • vastleggen werkwoord (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • vastbinden werkwoord (bind vast, bindt vast, bond vast, bonden vast, vastgebonden)
    • meren werkwoord (meer, meert, meerde, meerden, gemeerd)
    • vastmaken werkwoord (maak vast, maakt vast, maakte vast, maakten vast, vastgemaakt)
    • vastmeren werkwoord (meer vast, meert vast, meerde vast, meerden vast, vastgemeerd)
    • afmeren werkwoord (meer af, meert af, meerde af, meerden af, afgemeerd)

Conjugations for verankern:

Präsens
  1. verankere
  2. verankerst
  3. verankert
  4. verankeren
  5. verankert
  6. verankeren
Imperfekt
  1. verankerte
  2. verankertest
  3. verankerte
  4. verankerten
  5. verankertet
  6. verankerten
Perfekt
  1. habe verankert
  2. hast verankert
  3. hat verankert
  4. haben verankert
  5. habt verankert
  6. haben verankert
1. Konjunktiv [1]
  1. verankere
  2. verankerest
  3. verankere
  4. verankeren
  5. verankeret
  6. verankeren
2. Konjunktiv
  1. verankerte
  2. verankertest
  3. verankerte
  4. verankerten
  5. verankertet
  6. verankerten
Futur 1
  1. werde verankern
  2. wirst verankern
  3. wird verankern
  4. werden verankern
  5. werdet verankern
  6. werden verankern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verankern
  2. würdest verankern
  3. würde verankern
  4. würden verankern
  5. würdet verankern
  6. würden verankern
Diverses
  1. veranker!
  2. verankert!
  3. verankeren Sie!
  4. verankert
  5. verankernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verankern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanleggen Anlegen; Anschlagen; Bau
meren Seen
vastmaken Fest machen
vastzetten Befestigen
verbinden verbinden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanleggen anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern anlegen; bauen; einrichten; installieren
aanmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
afmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
bevestigen anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern anbinden; anheften; anknöpfen; befestigen; beglaubigen; beipflichten; bejahen; bekräftigen; besiegeln; bestätigen; festhaken; festheften; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; heften; klammern; knoten; verbinden; verknoten
meren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
vastbinden anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; einhaken; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern anbinden; binden; den Mund verbieten; erpressen; fesseln; festbinden; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; knebeln; schnüren; zurren
vastleggen anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; einhaken; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern Geld festlegen; anketten; anlegen; aufschreiben; aufzeichnen; buchen; ein Reis buchen; ein Reis reservieren; einschreiben; eintragen; fesseln; festlegen; ketten; notieren; registrieren; vereinbaren; vertäuen
vastmaken anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; einhaken; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern an einander befestigen; anbinden; anheften; befestigen; beglaubigen; den Mund verbieten; erpressen; festhaken; festheften; festmachen; heften; knebeln
vastmeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern
vastzetten anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern anbinden; anheften; aufsperren; befestigen; beglaubigen; einschließen; einsperren; festhaken; festheften; festlegen; festmachen; festsetzen; heften; im Gefängnis werfen
verankeren festmachen; verankern
verbinden anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anknöpfen; binden; festknöpfen; festknüpfen; fügen; ketten; knoten; knüpfen; koppeln; kuppeln; schnüren; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verknoten; verkuppeln; zusammenbinden; zusammenfügen; zusammenlegen
verzekeren anbinden; anketten; anlegen; befestigen; dokumentieren; festbinden; festhalten; festmachen; heften; verankern garantieren; gewährleisten; sicherstellen

Synoniemen voor "verankern":


Wiktionary: verankern

verankern
verb
  1. iets vastmaken met ankers

Cross Translation:
FromToVia
verankern ankeren; verankeren ancrer — (vieilli) marine|fr jeter l’ancre.