Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. werkstuk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor werkstuk (Nederlands) in het Duits

werkstuk:

werkstuk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het werkstuk (verhandeling)
    die Abhandlung; der Vortrag; die Arbeit
    • Abhandlung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Vortrag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Arbeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor werkstuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abhandlung verhandeling; werkstuk
Arbeit verhandeling; werkstuk activiteit; ambacht; arbeid; baan; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; gisting; hobby; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; loonarbeid; loonwerk; taak; vak; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid
Vortrag verhandeling; werkstuk bericht; declamatie; inleiding; introductie; leesbeurt; lezing; proloog; referaat; spreekbeurt; spreekbeurten; verslag; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord

Verwante woorden van "werkstuk":

  • werkstukken

Wiktionary: werkstuk


Cross Translation:
FromToVia
werkstuk Werk work — literary, artistic, or intellectual production