Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. afvriezen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afvriest (Nederlands) in het Duits

afvriezen:

afvriezen werkwoord (vries af, vriest af, vroor af, vroren af, afgevroren)

  1. afvriezen
    abfrieren
    • abfrieren werkwoord (friere ab, frierst ab, friert ab, frorb, frort ab, abgefroren)

Conjugations for afvriezen:

o.t.t.
  1. vries af
  2. vriest af
  3. vriest af
  4. vriezen af
  5. vriezen af
  6. vriezen af
o.v.t.
  1. vroor af
  2. vroor af
  3. vroor af
  4. vroren af
  5. vroren af
  6. vroren af
v.t.t.
  1. ben afgevroren
  2. bent afgevroren
  3. is afgevroren
  4. zijn afgevroren
  5. zijn afgevroren
  6. zijn afgevroren
v.v.t.
  1. was afgevroren
  2. was afgevroren
  3. was afgevroren
  4. waren afgevroren
  5. waren afgevroren
  6. waren afgevroren
o.t.t.t.
  1. zal afvriezen
  2. zult afvriezen
  3. zal afvriezen
  4. zullen afvriezen
  5. zullen afvriezen
  6. zullen afvriezen
o.v.t.t.
  1. zou afvriezen
  2. zou afvriezen
  3. zou afvriezen
  4. zouden afvriezen
  5. zouden afvriezen
  6. zouden afvriezen
diversen
  1. vries af!
  2. vriest af!
  3. afgevroren
  4. afvriezende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afvriezen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afvriezen
    die Gefrierung

Vertaal Matrix voor afvriezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gefrierung afvriezen bevriezing; invriezing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abfrieren afvriezen kapotvriezen