Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezonnen (Nederlands) in het Duits

gezonnen vorm van zinnen:

zinnen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zinnen (volzinnen)
    die Sätze
    • Sätze [die ~] zelfstandig naamwoord

zinnen werkwoord (zin, zint, zon, zonnen, gezonnen)

  1. zinnen (plan beramen; bedenken; verzinnen; beramen)
    sinnen; planen; einen Plan entwerfen; nachdenken; nachsinnen über; sich ausdenken
    • sinnen werkwoord (sinne, sinnst, sinnt, sann, sannt, gesonnen)
    • planen werkwoord (plane, planst, plant, plante, plantet, geplant)
    • nachdenken werkwoord (denke nach, denkst nach, denkt nach, dachte nach, dachten nach, nachgedacht)
    • nachsinnen über werkwoord (sinne nach über, sinnst nach über, sinnt nach über, sinnte nach über, sinntet nach über, nachgesinnt über)
    • sich ausdenken werkwoord (denke mich aus, denkst dich aus, denkt sich aus, dachte sich aus, dachtet euch aus, sich ausgedacht)

Conjugations for zinnen:

o.t.t.
  1. zin
  2. zint
  3. zint
  4. zinnen
  5. zinnen
  6. zinnen
o.v.t.
  1. zon
  2. zon
  3. zon
  4. zonnen
  5. zonnen
  6. zonnen
v.t.t.
  1. heb gezonnen
  2. hebt gezonnen
  3. heeft gezonnen
  4. hebben gezonnen
  5. hebben gezonnen
  6. hebben gezonnen
v.v.t.
  1. had gezonnen
  2. had gezonnen
  3. had gezonnen
  4. hadden gezonnen
  5. hadden gezonnen
  6. hadden gezonnen
o.t.t.t.
  1. zal zinnen
  2. zult zinnen
  3. zal zinnen
  4. zullen zinnen
  5. zullen zinnen
  6. zullen zinnen
o.v.t.t.
  1. zou zinnen
  2. zou zinnen
  3. zou zinnen
  4. zouden zinnen
  5. zouden zinnen
  6. zouden zinnen
diversen
  1. zin!
  2. zint!
  3. gezonnen
  4. zinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zinnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sätze volzinnen; zinnen aaneenschakelingen; bezinksels; composities; neerslag; opeenvolgingen; reeksen; sets; sprongen; stellingen; tarieven; theses; toonzettingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einen Plan entwerfen bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen
nachdenken bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; beschouwen; bespiegelen; bezinnen; filosoferen; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; piekeren; prakkiseren; puzzelen; puzzels oplossen; tobben
nachsinnen über bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; beschouwen; bespiegelen; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen
planen bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; fantaseren; plannen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
sich ausdenken bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; beschouwen; bespiegelen; fantaseren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plannen; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; verdichten; verzinnen; voorwenden
sinnen bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen bedenken; beschouwen; bespiegelen; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; piekeren; prakkiseren

Verwante woorden van "zinnen":


Wiktionary: zinnen


Cross Translation:
FromToVia
zinnen erwägen; nachdenken; nachsinnen méditerréfléchir sur quelque chose, l’examiner mûrement, de manière à l’approfondir.
zinnen gefallen plaire — Agréer, être agréable (Sens général)
zinnen reflektieren; rückstrahlen; bedenken; erwägen; sich überlegen réfléchir — À trier
zinnen träumen; schwärmen; wähnen; erwägen; nachdenken; nachsinnen songer — (vieilli) voir en songe, rêver.