Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nippen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nip (Nederlands) in het Duits

nippen:

nippen werkwoord (nip, nipt, nipte, nipten, genipt)

  1. nippen (langzaam drinken)
    schlürfen; nippen; langsam zu sich nehmen; schluckweise trinken

Conjugations for nippen:

o.t.t.
  1. nip
  2. nipt
  3. nipt
  4. nippen
  5. nippen
  6. nippen
o.v.t.
  1. nipte
  2. nipte
  3. nipte
  4. nipten
  5. nipten
  6. nipten
v.t.t.
  1. heb genipt
  2. hebt genipt
  3. heeft genipt
  4. hebben genipt
  5. hebben genipt
  6. hebben genipt
v.v.t.
  1. had genipt
  2. had genipt
  3. had genipt
  4. hadden genipt
  5. hadden genipt
  6. hadden genipt
o.t.t.t.
  1. zal nippen
  2. zult nippen
  3. zal nippen
  4. zullen nippen
  5. zullen nippen
  6. zullen nippen
o.v.t.t.
  1. zou nippen
  2. zou nippen
  3. zou nippen
  4. zouden nippen
  5. zouden nippen
  6. zouden nippen
diversen
  1. nip!
  2. nipt!
  3. genipt
  4. nippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor nippen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
langsam zu sich nehmen langzaam drinken; nippen
nippen langzaam drinken; nippen
schluckweise trinken langzaam drinken; nippen
schlürfen langzaam drinken; nippen genieten van; in zich opnemen; lurken; slorpen; slurpen; zuigen

Wiktionary: nippen

nippen
verb
  1. met kleine slokjes drinken