Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. piepen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor piept (Nederlands) in het Duits

piepen:

piepen werkwoord (piep, piept, piepte, piepten, gepiept)

  1. piepen
    quietschen; piepsen; knarren
    • quietschen werkwoord (quietsche, quietschst, quietscht, quietschte, quietschtet, gequietscht)
    • piepsen werkwoord (piepse, piepsst, piepst, piepste, piepstet, gepiepst)
    • knarren werkwoord (knarre, knarrst, knarrt, knarrte, knarrtet, geknarrt)

Conjugations for piepen:

o.t.t.
  1. piep
  2. piept
  3. piept
  4. piepen
  5. piepen
  6. piepen
o.v.t.
  1. piepte
  2. piepte
  3. piepte
  4. piepten
  5. piepten
  6. piepten
v.t.t.
  1. heb gepiept
  2. hebt gepiept
  3. heeft gepiept
  4. hebben gepiept
  5. hebben gepiept
  6. hebben gepiept
v.v.t.
  1. had gepiept
  2. had gepiept
  3. had gepiept
  4. hadden gepiept
  5. hadden gepiept
  6. hadden gepiept
o.t.t.t.
  1. zal piepen
  2. zult piepen
  3. zal piepen
  4. zullen piepen
  5. zullen piepen
  6. zullen piepen
o.v.t.t.
  1. zou piepen
  2. zou piepen
  3. zou piepen
  4. zouden piepen
  5. zouden piepen
  6. zouden piepen
diversen
  1. piep!
  2. piept!
  3. gepiept
  4. piepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor piepen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knarren piepen knarsen
piepsen piepen
quietschen piepen knarsen

Wiktionary: piepen

piepen
verb
  1. het fijn schril geluid van een krakende scharnier
  2. het geluid van een hijgende adem
  3. het geluid van de vogeltjes

Cross Translation:
FromToVia
piepen knarren; piepsen; quietschen squeak — emit sound
piepen piepen; zwitschern pépierémettre de petits cris, comme font les petits oiseaux.