Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tripleren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tripleer (Nederlands) in het Duits

tripleren:

tripleren werkwoord (tripleer, tripleert, tripleerde, tripleerden, getripleerd)

  1. tripleren (verdrievoudigen; verdriedubbelen)
    triplieren; verdreifachen
    • triplieren werkwoord (tripliere, triplierst, tripliert, triplierte, tripliertet, tipliert)
    • verdreifachen werkwoord (verdreifache, verdreifachst, verdreifacht, verdreifachte, verdreifachtet, verdreifacht)

Conjugations for tripleren:

o.t.t.
  1. tripleer
  2. tripleert
  3. tripleert
  4. tripleren
  5. tripleren
  6. tripleren
o.v.t.
  1. tripleerde
  2. tripleerde
  3. tripleerde
  4. tripleerden
  5. tripleerden
  6. tripleerden
v.t.t.
  1. heb getripleerd
  2. hebt getripleerd
  3. heeft getripleerd
  4. hebben getripleerd
  5. hebben getripleerd
  6. hebben getripleerd
v.v.t.
  1. had getripleerd
  2. had getripleerd
  3. had getripleerd
  4. hadden getripleerd
  5. hadden getripleerd
  6. hadden getripleerd
o.t.t.t.
  1. zal tripleren
  2. zult tripleren
  3. zal tripleren
  4. zullen tripleren
  5. zullen tripleren
  6. zullen tripleren
o.v.t.t.
  1. zou tripleren
  2. zou tripleren
  3. zou tripleren
  4. zouden tripleren
  5. zouden tripleren
  6. zouden tripleren
en verder
  1. ben getripleerd
  2. bent getripleerd
  3. is getripleerd
  4. zijn getripleerd
  5. zijn getripleerd
  6. zijn getripleerd
diversen
  1. tripleer!
  2. tripleert!
  3. getripleerd
  4. triplerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tripleren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
triplieren tripleren; verdriedubbelen; verdrievoudigen
verdreifachen tripleren; verdriedubbelen; verdrievoudigen

Computer vertaling door derden: