Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. alge:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Alge:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alge (Nederlands) in het Duits

alge:

alge [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de alge (wier)
    die Alge; die Meeresalge; der Seetang
    • Alge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Meeresalge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Seetang [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor alge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Alge alge; wier wieren; zeegras; zeewier
Meeresalge alge; wier zeegras; zeewier
Seetang alge; wier zeegras; zeewier

Wiktionary: alge


Cross Translation:
FromToVia
alge Alge alguevégétal aquatique poussant sous l’eau (par opposition aux nénufars) pouvant appartenir à des groupes phylogénétiques très différents (polyphylétique) et capables de photosynthèse, donc autotrophes.



Duits

Uitgebreide vertaling voor alge (Duits) in het Nederlands

Alge:

Alge [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Alge (Meeresalge; Seetang)
    de alge; het wier
    • alge [de ~] zelfstandig naamwoord
    • wier [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Alge (Seetang; Meeresalge)
    het zeewier; het zeegras
    • zeewier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zeegras [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Alge

Vertaal Matrix voor Alge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alge Alge; Meeresalge; Seetang
wier Alge; Meeresalge; Seetang
zeegras Alge; Meeresalge; Seetang
zeewier Alge; Meeresalge; Seetang
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
wieren Alge
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wier deren; wesse

Wiktionary: Alge

Alge
noun
  1. in water voorkomende vaatloze, plantachtige organismen

Cross Translation:
FromToVia
Alge alg alga — any of many aquatic photosynthetic organisms
Alge algen algae — plural of alga
Alge alge; wier alguevégétal aquatique poussant sous l’eau (par opposition aux nénufars) pouvant appartenir à des groupes phylogénétiques très différents (polyphylétique) et capables de photosynthèse, donc autotrophes.