Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. assuradeur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor assuradeur (Nederlands) in het Duits

assuradeur:

assuradeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de assuradeur (verzekeraar)
    der Versicherer; der Assekurant

Vertaal Matrix voor assuradeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Assekurant assuradeur; verzekeraar
Versicherer assuradeur; verzekeraar

Verwante woorden van "assuradeur":

  • assuradeuren, assuradeurs

Wiktionary: assuradeur


Cross Translation:
FromToVia
assuradeur Versicherer; Versicherungsgesellschaft; Versicherungsagent; Versicherungsvertreter assureur — Personne qui assure un dommage, un risque.

Computer vertaling door derden: