Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: automonteur

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: automonteur

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

automonteur:
- Autoschlosser; Automobilmechaniker; Automonteur; Automechaniker
Wiktionary:
- automonteur → Automechaniker

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Automonteur:
- automonteur

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor automonteur (Nederlands) in het Duits

automonteur:

automonteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de automonteur
der Autoschlosser; der Automobilmechaniker; der Automonteur; der Automechaniker
- Autoschlosser [der ~] zelfstandig naamwoord
- Automobilmechaniker [der ~] zelfstandig naamwoord
- Automonteur [der ~] zelfstandig naamwoord
- Automechaniker [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor automonteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Automechaniker	automonteur
Automobilmechaniker	automonteur
Automonteur	automonteur
Autoschlosser	automonteur

Verwante woorden van "automonteur":

automonteurs

Wiktionary: automonteur

automonteur

noun

een vakman die beroepshalve reparaties verricht aan en onderhoud doet van auto's
- automonteur → Automechaniker

Duits

Uitgebreide vertaling voor automonteur (Duits) in het Nederlands

Automonteur:

Automonteur [der ~] zelfstandig naamwoord

der Automonteur (Autoschlosser; Automobilmechaniker; Automechaniker)
de automonteur
- automonteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Automonteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
automonteur	Automechaniker; Automobilmechaniker; Automonteur; Autoschlosser

Synoniemen voor "Automonteur":

Automechaniker; Automobil-Mechatroniker; Automobilmechaniker; Kfz-Mechaniker; Kfz-Mechatroniker; Kraftfahrzeugmechaniker; Kraftfahrzeugmechatroniker; Anstellung; Arbeit; Beruf; Beschäftigung; Gewerbe; Job; Maloche; Profession; Tätigkeit