Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: bakster

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: bakster

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

bakster:
- Wiktionary:
  bakster → Bäckerin

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bakster (Nederlands) in het Duits

bakster: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

bak: Wanne; Eimer; Tonne; Kübel; Trog; Bottich; Faß; Schüssel; Schale; Gefäß; Napf; Behälter; Container; Spaß; Scherz; Strafanstalt; Strafvollzugsanstalt; Katzenklo; Katzentoilette; Lagerfach
ster: Stern; Star; Gestirn; Himmelskörper; Diva
ter: zum; zur; bei; nächst; via
bakken: braten; brutzeln; Gefängnisse

Spelling Suggesties voor: bakster

bakker; baksteen; belster; baseer; baker; blister; bolster; belaster; beboter; breister

Wiktionary: bakster

bakster

noun

im Zusammenhang mir einem Adjektiv: weibliche Person, die (mehr oder weniger gut) backen kann
- Bäckerin → bakster
weibliche Person, die berufsmäßig Backwaren wie Brot und Brötchen backen
- Bäckerin → bakster

Computer vertaling door derden:

Duits

Suggesties voor bakster in het Duits

Spelling Suggesties voor: bakster

bitter; Bastler; Blatter; Banner; Butter; Beamter; Bieter; Berater; Bankier; Bauer

Computer vertaling door derden: