Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. parket:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. parken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parket (Nederlands) in het Duits

parket:

parket [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het parket (parketvloer)
    Parkett
    • Parkett [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parket:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Parkett parket; parketvloer

Verwante woorden van "parket":

  • parketten

Wiktionary: parket

parket
noun
  1. Fußbodenbelag, nach bestimmten Verlegemustern zusammengefügt aus kleinen Holzteilen

Cross Translation:
FromToVia
parket Parkett parquet — agri|fr enclos pour parquer, volailles, moutons, veaux, etc., ou pour diviser en compartiments un vaste pâturage.

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor parket (Duits) in het Nederlands

parken:

parken werkwoord (parke, parkst, parkt, parkte, parktet, geparkt)

  1. parken
    parkeren
    • parkeren werkwoord (parkeer, parkeert, parkeerde, parkeerden, geparkeerd)
  2. parken

Conjugations for parken:

Präsens
  1. parke
  2. parkst
  3. parkt
  4. parken
  5. parkt
  6. parken
Imperfekt
  1. parkte
  2. parktest
  3. parkte
  4. parkten
  5. parktet
  6. parkten
Perfekt
  1. habe geparkt
  2. hast geparkt
  3. hat geparkt
  4. haben geparkt
  5. habt geparkt
  6. haben geparkt
1. Konjunktiv [1]
  1. parke
  2. parkest
  3. parke
  4. parken
  5. parket
  6. parken
2. Konjunktiv
  1. parkte
  2. parktest
  3. parkte
  4. parkten
  5. parktet
  6. parkten
Futur 1
  1. werde parken
  2. wirst parken
  3. wird parken
  4. werden parken
  5. werdet parken
  6. werden parken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde parken
  2. würdest parken
  3. würde parken
  4. würden parken
  5. würdet parken
  6. würden parken
Diverses
  1. park!
  2. parkt!
  3. parken Sie!
  4. geparkt
  5. parkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor parken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parkeerstand inschakelen parken
parkeren parken

Synoniemen voor "parken":


Wiktionary: parken

parken
verb
  1. ein Fahrzeug auf einem dafür vorgesehenem Platz abstellen
parken
verb
  1. (een voertuig) tijdelijk ergens laten staan

Cross Translation:
FromToVia
parken parkeren park — bring to a halt
parken parkeren garer — stationner
parken parkeren stationner — être en stationnement

Computer vertaling door derden: