Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrek (Nederlands) in het Duits

vrek:

vrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vrek (gierigaard; krentenweger; schraper; krent; knibbelaar)
    der Knauser; der Geizhals; der Pfennigfuchser; der Schacherer
  2. de vrek
    der Geizhals; die Geizhälse

Vertaal Matrix voor vrek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geizhals gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vrek oppotter
Geizhälse vrek oppotter
Knauser gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vrek louche handelaar; sjacheraar
Pfennigfuchser gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vrek louche handelaar; sjacheraar
Schacherer gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vrek bietser; louche handelaar; sjacheraar; sjacheraars

Verwante woorden van "vrek":

  • vrekken

Wiktionary: vrek

vrek
noun
  1. iemand die ongepaste zuinigheid betracht

Cross Translation:
FromToVia
vrek Geiziger; Geizkragen; Geizhals; Geizige; Pfennigklauber; Pfennigfuchserin; Pfennigfuchser; Pfennigklauberin; Rappenspalterin; Rappenspalter; Knauser; Knauserin miser — skinflint or scrooge
vrek Geizhals; Geizkragen skinflint — one who is excessively stingy or cautious with money
vrek Geiz; Habgier avare — Personne avare.
vrek Geizhals grigou — Celui qui, avoir de quoi vivre, affecter la pauvreté pour servir de prétexte à une avarice sordide, avare, grippe-sou, ladre, pingre, rapiat.