Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afzetter (Nederlands) in het Engels
afzetter: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- afzet: turnover; sales
- ter: at
- afzetten: deceive; swindle; hoodwink; diddle; woodwink; lie; dodge; fool; trick; cheat; define; outline; fence; demarcate; map out; mark out; fence off; trace out; fence in; clearly define; edge; border; drop off somewhere; drop; put down; put someone off; stop; set out; halt; turn off; put out; bring to a standstill; bring to a halt; matter; extinguish; disconnect; make out; switch off; amputate; taking; removing; amputation; be deceived; amputating; be duped
Spelling Suggesties voor: afzetter
Wiktionary: afzetter
afzetter
noun
-
a criminal who steals
Computer vertaling door derden:
Engels