Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betrekking (Nederlands) in het Engels

betrekking:

betrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de betrekking (functie; ambt)
    the function; the position; the job
    • function [the ~] zelfstandig naamwoord
    • position [the ~] zelfstandig naamwoord
    • job [the ~] zelfstandig naamwoord
    the post
    – a job in an organization 1
    • post [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he occupied a post in the treasury1

Vertaal Matrix voor betrekking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
function ambt; betrekking; functie baan; dienstbetrekking; eigenschap; functie; functionaliteit; hoedanigheid; job; positie; werkzaamheid
job ambt; betrekking; functie aanstelling; aanvraag; ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; bezigheid; contract; dienstbetrekking; functie; inspanning; installatie; job; karweitje; klusje; positie; taak; vak; werk; werkkring; werkplek; werkzaamheid
position ambt; betrekking; functie arrangement; baan; bewering; dienstbetrekking; functie; gesteldheid; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; indeling; invalshoek; job; klasse; ligging; maatschappelijke klasse; oogpunt; opstelling; orde; ordening; perspectief; positie; rang; rangschikking; schikking; slag; staat; stand; stand van het lichaam; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; toestand; zienswijs
post ambt; betrekking; functie baan; bericht; dienstbetrekking; functie; gebrachte brieven; job; mast; paal; pijler; pilaar; positie; post; standoord; wachtpost
- baan; positie; relatie; verband
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
function functioneren; uit werken gaan; werkzaam zijn
position plaatsen; positioneren; zetten
post boeken; op de bus doen; plaatsen; posten; situeren; zich afspelen

Synoniemen voor "betrekking":


Verwante definities voor "betrekking":

  1. werk waarvoor je betaald wordt2
    • het leraarschap lijkt me een goede betrekking2
  2. het met elkaar omgaan2
    • de betrekkingen in onze familie zijn uitstekend2
  3. waar het mee te maken heeft2
    • die brief heeft geen betrekking op jou2

Wiktionary: betrekking

betrekking
noun
  1. een band of relatie
  2. een bezigheid waaruit men inkomsten haalt

Cross Translation:
FromToVia
betrekking relation; affair; relationship; contact; affinity; feeling; understanding; appreciation Beziehung — Verhältnis, in dem Menschen oder Organisationen zueinander stehen
betrekking connection; concern Beziehung — wechselseitiges Verhältnis zwischen beliebigen Objekten
betrekking encounter; meeting; approach; acquaintance; familiarity; relation; understanding; connection; interrelation; relationship; access; admission; admittance; accession; entrance; entry; landing; acceptance; reception abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
betrekking use; usage; utilization; application; employment; job; work; post; capacity; office; position; station; appointment; function emploiusage qu’on fait de quelque chose.
betrekking function; job; office; post; capacity; position fonction — Activité qui tend à un but précis
betrekking service; facility; attendance; function; job; office; post; capacity; position office — Fonction, emploi
betrekking place placelieu, endroit, espace qu’occuper ou que peut occuper une personne, une chose.
betrekking service; facility; attendance; crockery set; set; section; branch; chapter; function; job; office; post; capacity; position serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van betrekking