Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Engels ->Zoek: zegenen

Nederlandse en Engelse zoekresultaten voor: zegenen

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

zegenen:
- consecrate; sanctify; bless
- blessing; benediction; boon
zegen:
- blessing; benediction; boon
Wiktionary:
- zegenen → bless
- zegenen → bless, consecrate, ordain
- zegen → boon, blessing, seine
- zegen → blessing

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zegenen (Nederlands) in het Engels

zegenen:

zegenen werkwoord (zegen, zegent, zegende, zegenden, gezegend)

zegenen (inzegenen; wijden; heiligen; inwijden)
to consecrate; sanctify; to bless
- consecrate werkwoord (consecrates, consecrated, consecrating)
- sanctify werkwoord
- bless werkwoord (blesss, blessed, blessing)

Conjugations for zegenen:

o.t.t.

zegen
zegent
zegent
zegenen
zegenen
zegenen

o.v.t.

zegende
zegende
zegende
zegenden
zegenden
zegenden

v.t.t.

heb gezegend
hebt gezegend
heeft gezegend
hebben gezegend
hebben gezegend
hebben gezegend

v.v.t.

had gezegend
had gezegend
had gezegend
hadden gezegend
hadden gezegend
hadden gezegend

o.t.t.t.

zal zegenen
zult zegenen
zal zegenen
zullen zegenen
zullen zegenen
zullen zegenen

o.v.t.t.

zou zegenen
zou zegenen
zou zegenen
zouden zegenen
zouden zegenen
zouden zegenen

diversen

zegen!
zegent!
gezegend
zegenend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord

zegenen (zegen; voorspoed; zegening; zaligheid; gezegende toestand; heil)
the blessing; the benediction; the boon
- blessing [the ~] zelfstandig naamwoord
- benediction [the ~] zelfstandig naamwoord
- boon [the ~] zelfstandig naamwoord
zegenen (zegen; voorspoed; zegening; heil; gezegende toestand; wijding)
the blessing
- blessing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zegenen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benediction	gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	heildronk; heilwens; toost
blessing	gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	heiliging; heilwens; wijding; zegening
boon	gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	dienst; gunst
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bless	heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
consecrate	heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
sanctify	heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Verwante woorden van "zegenen":

zegen

Wiktionary: zegenen

zegenen

verb

de zegen geven
- zegenen → bless

zegenen

verb

confer blessing on
- bless → zegenen

Cross Translation:

From	To	Via
• zegenen	→ bless; consecrate; ordain	↔ bénir — (religion) consacrer au culte, au service divin avec certaines cérémonies.

zegenen vorm van zegen:

zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.

de zegen (voorspoed; zegening; zaligheid; gezegende toestand; heil; zegenen)
the blessing; the benediction; the boon
- blessing [the ~] zelfstandig naamwoord
- benediction [the ~] zelfstandig naamwoord
- boon [the ~] zelfstandig naamwoord
de zegen (voorspoed; zegening; heil; zegenen; gezegende toestand; wijding)
the blessing
- blessing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zegen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benediction	gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	heildronk; heilwens; toost
blessing	gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	heiliging; heilwens; wijding; zegening
boon	gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening	dienst; gunst

Verwante woorden van "zegen":

zegenen, zegens

Wiktionary: zegen

zegen

noun

A blessing or benefit
- boon → zegen; voordeel
good fortune
- blessing → zegen
divine or supernatural aid or reward
- blessing → zegen
fishing net
- seine → zegen

Cross Translation:

From	To	Via
• zegen	→ blessing	↔ Segen — rituell geäußerter Wunsch um Gottes Gnade/Beistand für jemanden oder etwas