Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vinger:
  2. vingeren:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor vinger:
    • digit


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vinger (Nederlands) in het Engels

vinger:

vinger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vinger
    the finger; the paw
    • finger [the ~] zelfstandig naamwoord
    • paw [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vinger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finger vinger finger
paw vinger hand; jat; klauw; knuist; poot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finger Finger-opdracht gebruiken; vingeren
paw krassen; zich krabben

Verwante woorden van "vinger":

  • vingeren, vingers, vingertje, vingertjes

Verwante definities voor "vinger":

  1. elk van de vijf uitsteeksels van je hand1
    • hij heeft een ring om zijn vinger1

Wiktionary: vinger

vinger
noun
  1. extremiteiten van de hand
vinger
noun
  1. small amount of beverage in a glass
  2. extremity of the hand
  3. finger or toe
adjective
  1. having to do or performed with a finger

Cross Translation:
FromToVia
vinger finger FingerAnatomie: ein bewegliches Glied der Hand höherer Primaten
vinger finger; digit doigt — Extrémité des mains.

vingeren:

vingeren werkwoord (vinger, vingert, vingerde, vingerden, gevingerd)

  1. vingeren
    to finger
    • finger werkwoord (fingers, fingered, fingering)

Conjugations for vingeren:

o.t.t.
  1. vinger
  2. vingert
  3. vingert
  4. vingeren
  5. vingeren
  6. vingeren
o.v.t.
  1. vingerde
  2. vingerde
  3. vingerde
  4. vingerden
  5. vingerden
  6. vingerden
v.t.t.
  1. heb gevingerd
  2. hebt gevingerd
  3. heeft gevingerd
  4. hebben gevingerd
  5. hebben gevingerd
  6. hebben gevingerd
v.v.t.
  1. had gevingerd
  2. had gevingerd
  3. had gevingerd
  4. hadden gevingerd
  5. hadden gevingerd
  6. hadden gevingerd
o.t.t.t.
  1. zal vingeren
  2. zult vingeren
  3. zal vingeren
  4. zullen vingeren
  5. zullen vingeren
  6. zullen vingeren
o.v.t.t.
  1. zou vingeren
  2. zou vingeren
  3. zou vingeren
  4. zouden vingeren
  5. zouden vingeren
  6. zouden vingeren
diversen
  1. vinger!
  2. vingert!
  3. gevingerd
  4. vingerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vingeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finger finger; vinger
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finger vingeren Finger-opdracht gebruiken

Verwante woorden van "vingeren":


Wiktionary: vingeren


Cross Translation:
FromToVia
vingeren feel; explore; test; probe; touch; grope; finger; handle tâtertoucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc.