Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vloeiend:
  2. vloeien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vloeiend (Nederlands) in het Engels

vloeiend:

vloeiend bijvoeglijk naamwoord

  1. vloeiend (vliedend; vlot; stromend)
    fluently; fluent; smooth; streaming

Vertaal Matrix voor vloeiend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
streaming streaming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smooth afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluent stromend; vliedend; vloeiend; vlot welbespraakt
smooth stromend; vliedend; vloeiend; vlot effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; obsceen; plat; rimpelloos; schuin; smeuïg; strak; vies; vlak; vlakuit; vunzig; zedeloos
streaming stromend; vliedend; vloeiend; vlot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluently stromend; vliedend; vloeiend; vlot

Verwante woorden van "vloeiend":

  • vloeiender, vloeiendere, vloeiendst, vloeiendste

Wiktionary: vloeiend

vloeiend
adjective
  1. moving smoothly
  2. able to speak a language accurately and confidently
adverb
  1. expressing oneself easily

vloeiend vorm van vloeien:

vloeien werkwoord (vloei, vloeit, vloeide, vloeiden, gevloeid)

  1. vloeien (stromen; lopen)
    to flow; to run
    – move along, of liquids 1
    • flow werkwoord (flows, flowed, flowing)
      • Water flowed into the cave1
    • run werkwoord (runs, ran, running)
    to stream
    • stream werkwoord (streams, streamed, streaming)
  2. vloeien (in stralen lopen)
    to gush; to run; to pour
    • gush werkwoord (gushes, gushed, gushing)
    • run werkwoord (runs, ran, running)
    • pour werkwoord (pours, poured, pouring)

Conjugations for vloeien:

o.t.t.
  1. vloei
  2. vloeit
  3. vloeit
  4. vloeien
  5. vloeien
  6. vloeien
o.v.t.
  1. vloeide
  2. vloeide
  3. vloeide
  4. vloeiden
  5. vloeiden
  6. vloeiden
v.t.t.
  1. ben gevloeid
  2. bent gevloeid
  3. is gevloeid
  4. zijn gevloeid
  5. zijn gevloeid
  6. zijn gevloeid
v.v.t.
  1. was gevloeid
  2. was gevloeid
  3. was gevloeid
  4. waren gevloeid
  5. waren gevloeid
  6. waren gevloeid
o.t.t.t.
  1. zal vloeien
  2. zult vloeien
  3. zal vloeien
  4. zullen vloeien
  5. zullen vloeien
  6. zullen vloeien
o.v.t.t.
  1. zou vloeien
  2. zou vloeien
  3. zou vloeien
  4. zouden vloeien
  5. zouden vloeien
  6. zouden vloeien
diversen
  1. vloei!
  2. vloeit!
  3. gevloeid
  4. vloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vloeien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flow drukte; gedrang; stroom; stroomdimensielid; teveel aan bezigheden; toeloop; toevloed
run aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen
stream beek; gegevensstroom; het toestromen; het toevloeien; hoogwater; rivier; stream; stroom; vloed
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flow lopen; stromen; vloeien golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; voortvloeien uit
gush in stralen lopen; vloeien golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; spuiten; uitspuiten
pour in stralen lopen; vloeien bijgieten; gieten; gieten op; gulpen; gutsen; in stromen neerstorten; inschenken; intappen; opgieten; schenken; serveren; tappen; uitstorten
run in stralen lopen; lopen; stromen; vloeien administreren; beheren; besturen; draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stromen neerstorten; ladderen; pezen; racen; rennen; sprinten; vervagen; vervloeien; zich begeven
stream lopen; stromen; vloeien voortvloeien uit

Verwante woorden van "vloeien":

  • vloei

Wiktionary: vloeien

vloeien
verb
  1. zacht stromen
vloeien
verb
  1. to move as a fluid
  2. automatically adjust a parameter as related parameters change
  3. move in a fluid manner
  4. to issue forth

Cross Translation:
FromToVia
vloeien flow; fluency Fluss — ein stetiger Ablauf; das Fließen
vloeien flow fließen — (intransitiv) von einer Flüssigkeit: sich kontinuierlich bewegen
vloeien flood; flow; run; stream couler — Traductions à trier suivant le sens