Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- straffen:
- straf:
-
Wiktionary:
- straffen → punish, sentence, castigate, boot, penalize
- straffen → punish, chastise, penalize
- straf → punishment, penalty, sentence
- straf → hard, dank, sharp
- straf → austere, severe, strict, harsh, sharp, stark, stern, powerful, mighty, potent, strong, vigorous, forceful, tough, stallwart, puissant, punishment, penalty, retribution, hard
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor straffen (Nederlands) in het Engels
straffen:
-
straffen (afstraffen)
-
straffen (bestraffen; sancties treffen)
to penalize; to inflict disciplinary punishment; to punish; to reprimand; to rebuke; to penalise-
inflict disciplinary punishment werkwoord (inflicts disciplinary punishment, inflicted disciplinary punishment, inflicting disciplinary punishment)
Conjugations for straffen:
o.t.t.
- staf
- staft
- staft
- staffen
- staffen
- staffen
o.v.t.
- stafte
- stafte
- stafte
- staften
- staften
- staften
v.t.t.
- heb gestraft
- hebt gestraft
- heeft gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
- hebben gestraft
v.v.t.
- had gestraft
- had gestraft
- had gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
- hadden gestraft
o.t.t.t.
- zal straffen
- zult straffen
- zal straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
- zullen straffen
o.v.t.t.
- zou straffen
- zou straffen
- zou straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
- zouden straffen
en verder
- ben gestraft
- bent gestraft
- is gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
- zijn gestraft
diversen
- staf!
- staft!
- gestraft
- straffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor straffen:
Verwante woorden van "straffen":
Verwante definities voor "straffen":
Wiktionary: straffen
straffen
Cross Translation:
verb
straffen
verb
-
apply corporal punishment
-
to subject to a penalty
-
to cause to suffer for crime or misconduct
-
declare a sentence on a convicted person
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• straffen | → punish | ↔ strafen — (transitiv) eine unangenehme Erfahrung machen lassen, als Folge einer nicht erwünschten Handlung; eine Strafe auferlegen |
• straffen | → punish; chastise; penalize | ↔ punir — infliger une correction à quelqu’un. |
straffen vorm van straf:
-
de straf (gevangenisstraf; hechtenis; boete; celstraf)
-
de straf (bestraffing; kastijding; tuchtiging)
the punishment
-
straf (pittig)
Vertaal Matrix voor straf:
Verwante woorden van "straf":
Verwante definities voor "straf":
Wiktionary: straf
straf
Cross Translation:
noun
straf
-
maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
- straf → punishment; penalty
adjective
-
of drink: strong
-
highly potent
-
having an intense, acrid flavour
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• straf | → austere; severe; strict; harsh; sharp; stark; stern | ↔ austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux. |
• straf | → powerful; mighty; potent; strong; vigorous; forceful; tough; stallwart; puissant | ↔ puissant — Qui a beaucoup de pouvoir. |
• straf | → punishment; penalty; retribution | ↔ punition — action de punir. |
• straf | → severe; strict; austere; hard; harsh; sharp; stark; stern; tough | ↔ sévère — Qui est rigide, sans indulgence. |