Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. opperste:
  2. oppersen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opperste (Nederlands) in het Engels

opperste:

opperste bijvoeglijk naamwoord

  1. opperste (bovenste)
    uppermost; topmost
  2. opperste (voornaamst; hoogste)
    highest; uppermost; peak

Vertaal Matrix voor opperste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peak bergspits; bergtop; climax; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kruin; piek; punt; rotspunt; top; toppunt; zenit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
topmost bovenste; opperste bovenst; bovenste; opperst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
highest hoogste; opperste; voornaamst hoogst; ten zeerste; uitermate
peak hoogste; opperste; voornaamst
uppermost bovenste; hoogste; opperste; voornaamst bovenste; hoogst; ten zeerste; uitermate

Wiktionary: opperste

opperste
adjective
  1. dominant

Cross Translation:
FromToVia
opperste upper; higher; greater than or equal to; superior; super; top; above; dominant; overwhelming; supreme; ascendant; premium; surface supérieur — Qui est situé au-dessus.

oppersen:

oppersen werkwoord (pers op, perst op, perste op, persten op, opgeperst)

  1. oppersen
    to press
    • press werkwoord (presses, pressed, pressing)

Conjugations for oppersen:

o.t.t.
  1. pers op
  2. perst op
  3. perst op
  4. persen op
  5. persen op
  6. persen op
o.v.t.
  1. perste op
  2. perste op
  3. perste op
  4. persten op
  5. persten op
  6. persten op
v.t.t.
  1. heb opgeperst
  2. hebt opgeperst
  3. heeft opgeperst
  4. hebben opgeperst
  5. hebben opgeperst
  6. hebben opgeperst
v.v.t.
  1. had opgeperst
  2. had opgeperst
  3. had opgeperst
  4. hadden opgeperst
  5. hadden opgeperst
  6. hadden opgeperst
o.t.t.t.
  1. zal oppersen
  2. zult oppersen
  3. zal oppersen
  4. zullen oppersen
  5. zullen oppersen
  6. zullen oppersen
o.v.t.t.
  1. zou oppersen
  2. zou oppersen
  3. zou oppersen
  4. zouden oppersen
  5. zouden oppersen
  6. zouden oppersen
en verder
  1. is opgeperst
  2. zijn opgeperst
diversen
  1. pers op!
  2. perst op!
  3. opgeperst
  4. oppersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor oppersen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
press drukpers; pers; uitgeverijen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
press oppersen aandringen; aandrukken; aanhouden; indrukken; induwen; knellen; op iets aandringen; prenten; strak zitten; vastdrukken