Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. duf:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor duf (Nederlands) in het Engels

duf:

duf bijvoeglijk naamwoord

  1. duf (suf)
    fusty; dull
    • fusty bijvoeglijk naamwoord
    • dull bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor duf:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dull duf; suf achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; beslagen; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; daas; dof; dom; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; geesteloos; glansloos; grauw; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mat; melig; mistroostig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; somber; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; triest; troosteloos; vaalrood; verstandeloos; versuft; vervelend; vreugdeloos; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
fusty duf; suf muf; stoffig

Verwante woorden van "duf":


Wiktionary: duf

duf
adjective
  1. saai, doods
  2. slaperig