Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. poffen:
  2. pof:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poffen (Nederlands) in het Engels

poffen:

poffen werkwoord (pof, poft, pofte, poften, gepoft)

  1. poffen (kastanjes poffen)
    to roast; roast chestnuts
  2. poffen (op krediet kopen)
    to buy on credit; buy on tick

Conjugations for poffen:

o.t.t.
  1. pof
  2. poft
  3. poft
  4. poffen
  5. poffen
  6. poffen
o.v.t.
  1. pofte
  2. pofte
  3. pofte
  4. poften
  5. poften
  6. poften
v.t.t.
  1. heb gepoft
  2. hebt gepoft
  3. heeft gepoft
  4. hebben gepoft
  5. hebben gepoft
  6. hebben gepoft
v.v.t.
  1. had gepoft
  2. had gepoft
  3. had gepoft
  4. hadden gepoft
  5. hadden gepoft
  6. hadden gepoft
o.t.t.t.
  1. zal poffen
  2. zult poffen
  3. zal poffen
  4. zullen poffen
  5. zullen poffen
  6. zullen poffen
o.v.t.t.
  1. zou poffen
  2. zou poffen
  3. zou poffen
  4. zouden poffen
  5. zouden poffen
  6. zouden poffen
en verder
  1. is gepoft
  2. zijn gepoft
diversen
  1. pof!
  2. poft!
  3. gepoft
  4. poffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor poffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roast gebraad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buy on credit op krediet kopen; poffen
buy on tick op krediet kopen; poffen
roast kastanjes poffen; poffen braden
roast chestnuts kastanjes poffen; poffen

Verwante woorden van "poffen":


Wiktionary: poffen


Cross Translation:
FromToVia
poffen roast rösten — trockenes, fettloses Erhitzen von pflanzlichen Lebensmitteln bei etwa 300 °C

poffen vorm van pof:

pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pof (bons)
    the bump; the thump; the thud
    • bump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • thump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • thud [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pof:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bump bons; pof bobbel; dreun; duw; duwtje; hobbel; hobbeling; klap; knal; kwak; kwetsuur; letsel; oneffenheid; ongelijkheid; por; smak; stoot; stootje; zet
thud bons; pof dreun; klap; knal; kwak; smak
thump bons; pof dreun; klap; knal; kwak; smak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
thump bonken; hameren; hengsten; rammen; slaan; stompen

Verwante woorden van "pof":


Verwante vertalingen van poffen