Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vereist:
  2. vereisen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vereist (Nederlands) in het Engels

vereist:

vereist bijvoeglijk naamwoord

  1. vereist (verplicht; obligaat; obligatoir)
    obliged; obligatory; committed; bound
  2. vereist (essentieel; noodzakelijk; cruciaal; elementair)
    essential
    – absolutely necessary; vitally necessary 1
    • essential bijvoeglijk naamwoord
      • essential tools and materials1
      • funds essential to the completion of the project1
    crucial
    – of the greatest importance 1
    • crucial bijvoeglijk naamwoord
      • crucial information1
    fundamental; central
    – serving as an essential component 1
    • fundamental bijvoeglijk naamwoord
      • an example that was fundamental to the argument1
      • computers are fundamental to modern industrial structure1
    • central bijvoeglijk naamwoord
      • the central cause of the problem1
    elemental; wanted
    vital
    – urgently needed; absolutely necessary 1
    • vital bijvoeglijk naamwoord
      • vital for a healthy society1
      • of vital interest1
    material
    – directly relevant to a matter especially a law case 1
    • material bijvoeglijk naamwoord
      • his support made a material difference1
      • evidence material to the issue at hand1
      • facts likely to influence the judgment are called material facts1
      • a material witness1

Vertaal Matrix voor vereist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound grens
essential elementaire zaak; noodzaak
fundamental grondakkoord
material benodigdheid; materiaal; stof; textiel; weefsel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bound obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; onvrij
central cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist centraal; in het centrum
committed obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; gedwongen; geforceerd; niet vrij; onvrij; onvrijwillig; toegewijd; verplicht
crucial cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist beslissend; centraal; cruciaal; doorslaggevend; essentieel; heel belangrijk; in het centrum; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van levensbelang; vitaal; wezenlijk
elemental cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist
essential cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist benodigd; broodnodig; door de behoefte vereist; essentieel; fundamenteel; gewenst; gewild; hard nodig; hoognodig; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; verlangd; wenselijk; wezenlijk
fundamental cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist fundamenteel; in principe; principieel; tot grondslag dienend
material cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist materieel; stoffelijk
obligatory obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gedwongen; geforceerd; onvrijwillig; reglementair; verplicht
obliged obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gedwongen; geforceerd; onvrijwillig; verplicht
vital cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist beslissend; broodnodig; door de behoefte vereist; doorslaggevend; essentieel; hoognodig; levenskrachtig; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van levensbelang; vitaal; wezenlijk
wanted cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist begeerd; begerenswaardig; dierbaar; gewenst; gewild; gezocht; veelgevraagd; verlangd; wenselijk

Wiktionary: vereist

vereist
adjective
  1. essential; required

Cross Translation:
FromToVia
vereist necessary erforderlich — jemand/etwas ist nötig, wird gebraucht

vereisen:

vereisen werkwoord (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)

  1. vereisen (vergen; verlangen; eisen)
    to require; to demand
    • require werkwoord (requires, required, requiring)
    • demand werkwoord (demands, demanded, demanding)

Conjugations for vereisen:

o.t.t.
  1. vereis
  2. vereist
  3. vereist
  4. vereisen
  5. vereisen
  6. vereisen
o.v.t.
  1. vereiste
  2. vereiste
  3. vereiste
  4. vereisten
  5. vereisten
  6. vereisten
v.t.t.
  1. heb vereist
  2. hebt vereist
  3. heeft vereist
  4. hebben vereist
  5. hebben vereist
  6. hebben vereist
v.v.t.
  1. had vereist
  2. had vereist
  3. had vereist
  4. hadden vereist
  5. hadden vereist
  6. hadden vereist
o.t.t.t.
  1. zal vereisen
  2. zult vereisen
  3. zal vereisen
  4. zullen vereisen
  5. zullen vereisen
  6. zullen vereisen
o.v.t.t.
  1. zou vereisen
  2. zou vereisen
  3. zou vereisen
  4. zouden vereisen
  5. zouden vereisen
  6. zouden vereisen
en verder
  1. ben vereist
  2. bent vereist
  3. is vereist
  4. zijn vereist
  5. zijn vereist
  6. zijn vereist
diversen
  1. vereis!
  2. vereist!
  3. vereist
  4. vereisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vereisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demand aanmaning; aansporing tot plicht; aanspraak; claim; eis; herinnering; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel; vordering; vraag
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demand eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vorderen; vraag stellen; vragen
require eisen; vereisen; vergen; verlangen aanvragen; aanzoeken; behoeven; benodigen; nodig hebben; uitnodigen; verzoeken; vragen

Wiktionary: vereisen

vereisen
verb
  1. nodig hebben
vereisen
verb
  1. to have an absolute requirement for
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
vereisen ask; ask for; inquire; request; demand demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van vereist