Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. airconditioning:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. airconditioning:
  2. air conditioning:
  3. air-condition:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor airconditioning (Nederlands) in het Engels

airconditioning:

airconditioning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de airconditioning (airco)
    the airconditioning; the airconditioner; the airco

Vertaal Matrix voor airconditioning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
airco airco; airconditioning
airconditioner airco; airconditioning
airconditioning airco; airconditioning

Wiktionary: airconditioning

airconditioning
noun
  1. de regeling van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in een ruimte

Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor airconditioning (Engels) in het Nederlands

airconditioning:

airconditioning [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the airconditioning (airco; airconditioner)
    de airconditioning; de airco

Vertaal Matrix voor airconditioning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
airco airco; airconditioner; airconditioning
airconditioning airco; airconditioner; airconditioning

air conditioning:

air conditioning

  1. air conditioning

Vertaal Matrix voor air conditioning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- air conditioner
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
klimaatbeheersing air conditioning

Synoniemen voor "air conditioning":


Verwante definities voor "air conditioning":

  1. a system that keeps air cool and dry1

Wiktionary: air conditioning

air conditioning
noun
  1. de regeling van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in een ruimte
  2. een installatie voor de regeling van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in een ruimte

air-condition:

to air-condition werkwoord (air-conditions, air-conditioned, air-conditioning)

  1. to air-condition
    klimatiseren; voorzien van klimaatregeling

Conjugations for air-condition:

present
  1. air-condition
  2. air-condition
  3. air-conditions
  4. air-condition
  5. air-condition
  6. air-condition
simple past
  1. air-conditioned
  2. air-conditioned
  3. air-conditioned
  4. air-conditioned
  5. air-conditioned
  6. air-conditioned
present perfect
  1. have air-conditioned
  2. have air-conditioned
  3. has air-conditioned
  4. have air-conditioned
  5. have air-conditioned
  6. have air-conditioned
past continuous
  1. was air-conditioning
  2. were air-conditioning
  3. was air-conditioning
  4. were air-conditioning
  5. were air-conditioning
  6. were air-conditioning
future
  1. shall air-condition
  2. will air-condition
  3. will air-condition
  4. shall air-condition
  5. will air-condition
  6. will air-condition
continuous present
  1. am air-conditioning
  2. are air-conditioning
  3. is air-conditioning
  4. are air-conditioning
  5. are air-conditioning
  6. are air-conditioning
subjunctive
  1. be air-conditioned
  2. be air-conditioned
  3. be air-conditioned
  4. be air-conditioned
  5. be air-conditioned
  6. be air-conditioned
diverse
  1. air-condition!
  2. let's air-condition!
  3. air-conditioned
  4. air-conditioning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor air-condition:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klimatiseren air-condition
voorzien van klimaatregeling air-condition
- air-cool

Synoniemen voor "air-condition":


Verwante definities voor "air-condition":

  1. equip with an apparatus for controlling the humidity and temperature1
    • Our house is not air-conditioned1
  2. control the humidity and temperature of1
    • The room was cool because it had been air-conditioned1

Computer vertaling door derden: